Spelling herhaling blok 1 t/m 3 KGT

HERHALING SPELLING
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HERHALING SPELLING

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les:
- Aan het einde van deze les kun je de spellingsregels van de tegenwoordige en verleden tijd toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al......
In blok 1-2-3 heb je geleerd hoe je de stam van een werkwoord moet vinden. 

Slide 3 - Tekstslide

Als je de stam van een werkwoord wilt weten .......
A
haal je EN van het werkwoord af
B
verander je de z in een s (suizen --> suis)
C
verander je de v in een f (drijven --> drijf)
D
pas je het werkwoord zó aan dat je er IK voor kunt zetten

Slide 4 - Quizvraag

De tegenwoordige tijd....
                                                                     Open je boek op blz. 79

                                                                 Daar zie je de regels. 

Slide 5 - Tekstslide


Lees de spellingsregels. 
Welke spellingsregel is fout

Als je twijfelt kun je 'spieken' in je boek op blz. 79
A
Bij IK schrijf je de stam (aangepast)
B
Bij jij / hij / zij / het schrijf je ik-vorm + t
C
Als jij achter de persoonsvorm staat schrijf je de ik-vorm
D
Bij IK komt er een T achter de stam

Slide 6 - Quizvraag


Jonathan brandt zich aan het gasfornuis     =
A
goed gespeld
B
verkeerd gespeld

Slide 7 - Quizvraag


Antwoordt jij op zo'n vreemde vraag?  =
A
goed gespeld
B
verkeerd gespeld

Slide 8 - Quizvraag


Blaasdt Evelien de kaarsjes uit =
A
goed gespeld
B
verkeerd gespeld

Slide 9 - Quizvraag

Spel het werkwoord op de goede manier in de tegenwoordige tijd:

De klantenservice ……….. (beantwoorden) veel vragen te laat.

Slide 10 - Open vraag

Spel het werkwoord op de goede manier in de tegenwoordige tijd:

De fietsenmaker ….. (repareren) morgen mijn fiets.

Slide 11 - Open vraag

Spel het werkwoord op de goede manier in de tegenwoordige tijd:

Met een knal ……. (botsen) de auto tegen een boom.

Slide 12 - Open vraag

Spel het werkwoord op de goede manier in de tegenwoordige tijd:

…… (vinden) jij al die digitale lessen nog leuk?

Slide 13 - Open vraag

learning app....
  • Je krijgt dadelijk een opdracht learningapp.
  • Maak de opdracht. 
  • Als je de opdracht af hebt maak je van het resultaat een foto. 
  • Die foto moet je uploaden zodat ik kan zien hoe je de opdracht gemaakt hebt. 
Lees heel goed wat je precies moet doen. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Stuur het resultaat van de opdracht in.

Slide 16 - Open vraag

We schakelen nu even over naar de verleden tijd. 
De spellingsregels van de verleden tijd vind je in de gele vlakken op blz. 126 en 127

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer......
Klankvaste werkwoorden of klankveranderende werkwoorden 

(blz. 127 van het boek)
Even een paar opdrachten. 

Slide 19 - Tekstslide

werken =
A
klankveranderend
B
klankvast

Slide 20 - Quizvraag

juichen =
A
klankveranderend
B
klankvast

Slide 21 - Quizvraag

verbieden =
A
klankveranderend
B
klankvast

Slide 22 - Quizvraag

vragen =
A
klankveranderend
B
klankvast

Slide 23 - Quizvraag

zwemmen =
A
klankveranderend
B
klankvast

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn de regels van het kofschip?

Slide 25 - Open vraag

Let Op: de letters waar het om gaat zijn: t  x k f s ch p

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Maken
Opdracht 16 blz. 175 en 176 (HW voor dinsdag)

Yurls juf Spooren zinsontleding
Onderwerp oefenen, Arkorum 409 en 410

Slide 29 - Tekstslide