Overzicht Hoofdstuk Media (formatief)

maatschappijleer T3
RSG Enkhuizen
Media
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

maatschappijleer T3
RSG Enkhuizen
Media

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
Aan het einde van deze les...

- weet je wat de belangrijkste begrippen van 'Media' zijn
- kun je inschatten wat je nog moet leren voor het tentamen

Slide 2 - Tekstslide


Schat in hoe goed je bent voorbereid op het tentamen van donderdag. 

Slide 3 - Poll

Onderwerpen
Media en communicatie

Soorten media

Nieuws

De invloed van de media

Slide 4 - Tekstslide

Media en communicatie


We onderscheiden drie verschillende manieren van communiceren:
  1. non-verbaal of verbaal, 
  2. eenzijdig of tweezijdig
  3. persoonlijk of massaal

Slide 5 - Tekstslide

Bij het journaal is sprake van ...?
A
eenzijdige persoonlijke communicatie
B
eenzijdige massa communicatie
C
tweezijdige persoonlijke communicatie
D
tweezijdige massa communicatie

Slide 6 - Quizvraag

Whatsappen is welke vorm van communicatie?
A
eenzijdig en non verbaal
B
tweezijdig en non verbaal
C
eenzijdig en verbaal
D
tweezijdig en verbaal

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een belangrijk kenmerk van massacommunicatie?

A
Het gaat om tweezijdige communicatie.
B
De informatie is voor iedereen bedoeld.
C
Een (medium) middel is niet noodzakelijk.
D
Het gaat om verbale communicatie.

Slide 8 - Quizvraag

Je fiets naar school en je ziet een verkeersbord. Hier is sprake van:
A
Meerzijdige communicatie
B
Verbale communicatie
C
Indirecte communicatie
D
Eenzijdige communicatie

Slide 9 - Quizvraag

Soorten media


We onderscheiden verschillende massamedia:
  1. TV & radio omroepen
  2. Internet & sociale media
  3. Kranten & tijdschriften

Slide 10 - Tekstslide

Televisie en radio 
Commerciële omroep: 
Heeft als doel zoveel mogelijk geld te verdienen met programma's en reclame. De inkomsten komen van adverteerders en programmamakers mbv kijk & luistercijfers.
Publieke omroep: 
Krijgen subsidie van de overheid en moeten zich daardoor houden aan de mediawet. Ze moeten programma's maken voor hun leden en doelgroep. Ze zorgen voor pluriformiteit/diversiteit op de tv en radio. 

Slide 11 - Tekstslide


Kranten 
Populaire kranten: 
Richten zich op sensationeel nieuws. Geven veel aandacht aan sport, reclame, beroemdheden en criminaliteit. 

Kwaliteitskranten: 
Geven vaak uitgebreide (achtergrond en onderzoek en bron) informatie bij het politieke of economische nieuws.


Slide 12 - Tekstslide

Tijdschriften
Populaire tijdschriften
Gaan vaak over één hobby/interesse  of onderwerp (bijv. mode, auto's of roddels).

Opinietijdschriften Behandelen dezelfde nieuwsonderwerpen als kranten, maar met nog meer achtergrond,onderzoek of bronnen informatie. Ze behandelen een onderwerp vaak vanuit een bepaalde politieke opinie/kleur.

Slide 13 - Tekstslide


Krijgen geen geld van de overheid
A
Commerciële zender of omroep
B
Publieke zender of omroep
C
Beide

Slide 14 - Quizvraag


Daar kun je lid van worden
A
Commerciële zender of omroep
B
Publieke zender of omroep
C
Beide

Slide 15 - Quizvraag


Krijgen inkomsten uit reclamegelden
A
Commerciële zender of omroep
B
Publieke zender of omroep
C
Beide

Slide 16 - Quizvraag


Maken winst
A
Commerciële zender of omroep
B
Publieke zender of omroep
C
Beide

Slide 17 - Quizvraag


Waarom zijn er publieke omroepen?
A
Door reclames uit te zenden verdienen ze veel geld
B
Omdat de overheid wilt dat er ook informatieve programma's zijn
C
Publieke omroepen zijn gekoppeld aan politieke partijen
D
Publieke omroepen zijn ook gericht op een ouder publiek

Slide 18 - Quizvraag

Jongerenzender
Familiezender
Mannenzender
Vrouwenzender
3 op reis
Ladies Night
Hart van Nederland
Stop! Politie

Slide 19 - Sleepvraag

Volwassen en senioren
Vrouwen
Volwassenen
Volwassen en kinderen
Jinek
The big bang theory
Say yes to the dress
De wereld draait door

Slide 20 - Sleepvraag

Nieuws
In het journaal gaat het om actuele en bijzondere gebeurtenissen. Het gaat over belangrijke of bekende personen.

De gebeurtenissen moeten interessant zijn voor de doelgroep. Is de gebeurtenis belangrijk voor de samenleving?

Het nieuws moet betrouwbaar zijn en duidelijk zijn over haar bronnen!

Slide 21 - Tekstslide

Journalist
Een journalist voor televisie, krant of internet doet zelf onderzoek, neemt interviews af bij alle betrokkenen/partijen (hoor en wederhoor) en controleert meningen, feiten en bronnen (fact check). Een nieuwszender, krant en journalist wordt afgerekend op betrouwbaarheid en bronnen.

Slide 22 - Tekstslide

Pers
Journalisten en omroepen werken vaak samen om nieuws van over de hele wereld aan te bieden. Ze werken bijvoorbeeld samen met wereldomroepen en persbureaus 

(Het ANP = Algemeen Nederlands Persbureau). 

Slide 23 - Tekstslide

Online nieuws is sneller en actueler dan nieuws in een papieren krant
A
akkoord
B
niet akkoord

Slide 24 - Quizvraag

Je vindt ……………. vaak in een kwaliteitskrant, maar minder vaak in een populaire krant.

Welk nieuws is hier weggelaten?
A
sportnieuws.
B
nieuws over criminaliteit.
C
politiek nieuws.
D
amusementsnieuws.

Slide 25 - Quizvraag

Wat zie je vaak op een
Publieke Omroep?
A
Entertainment
B
Nieuws

Slide 26 - Quizvraag

Iemand die stukken schrijft over het
nieuws
A
auteur
B
schrijver
C
journaal
D
journalist

Slide 27 - Quizvraag

Welke hoort er niet bij? Journalisten komen aan informatie door:
A
Persbureaus
B
Personen of organisatie
C
Eigen fantasie
D
Zoeken zelf naar nieuws

Slide 28 - Quizvraag

Invloed van de media

Slide 29 - Tekstslide

Pers
Journalisten, omroepen en sociale media zorgen voor beeldvorming. Het beeld of de informatie is niet altijd betrouwbaar/compleet. Op internet is informatie vaak selectief
Jij, de omroep, de overheid of de computer kiest wat jij wilt/mag zien of horen. 

Slide 30 - Tekstslide

Belangrijke functies van media
Informatieve functie
vrije toegang tot informatie 
(geen censuur/manipulatie/ indoctrinatie).
Controle of waakhondfunctie
controleren van de politiek
Socialiserende functie
normen, waarden, samenhang, wij-gevoel, sociale cohesie. 

Slide 31 - Tekstslide

FAKE NEWS
Trump beschuldigt de media regelmatig van Fake news. De vraag is of dit ook daadwerkelijk fake news is. Het gevaar van Fake news is er wel degelijk er zijn hele bedrijven bezig met het maken van Fake news.
Onder Fake News verstaan we informatie die niet gebaseerd is op feiten maar wel als zodanig wordt gebracht.
Vooral gerenommeerde kranten als de Washington Post en de New York times en de zender CNN worden als fake news bestempeld door Trump. Door als president de media steeds te beschuldigen van fake news als hem het bericht niet aanstaat, ondermijnt Trump de democratie.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide


Reageer op de stelling:
''Jongeren zijn slecht geïnformeerd omdat ze geen kranten lezen''

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Video


Hoe goed ben je voorbereid op het tentamen van donderdag NA deze les?

Slide 36 - Poll

Heb je voor het leren van het tentamen nog tips voor je klasgenoten?

Slide 37 - Woordweb



Heb je nog een vraag?

Slide 38 - Open vraag






Succes met leren...
jullie kunnen het!!

Slide 39 - Tekstslide