Les 1 - 2.1 hoofdrekenen

• Nwederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Hoofdstuk 2

Optellen 

2.1 Hoofdrekenen

Doel van de les

* Je kent het plusteken.

* Je weet wat de som is. 

* Je kunt optellen door middel van splitsen, rijgen, omkeren, veranderen en schakelen. 

Als je twee of meer getallen bij elkaar optelt, noem dat dat een                          . Bij                            gebruik je het 

                           . De uitkomst van een optelling noem je de                            .                          

Opdracht: Sleep de woordentaal de lege plek. 

plusteken: +

optelling

som

optellen

De optelling

alles samen van links naar rechts is de optelling

5                         +                       4                         =                         9 

                        plus                                                                         som

12+3 =

42+6=

Splitsen

Grote getallen kun je splitsen in duizendtallen, honderdtallen, tientallen en eenheden. 

27 kan je splitsen in: 20 en 7 

364 kan je splitsen in: 300, 60 en 4 

364+27 kan je door te splitsen makkelijker optellen! 

Voorbeeld splitsen 

226 + 48 

1. splits beide getallen 

200, 20 en 6 

40 en 8 

2. tel de honderdtallen, tientallen en eenheden bij elkaar op. 

200 

20 + 40 = 60 

8 + 6 = 14 

3. tel de uitkomsten op 

200 + 60 + 14 = 274 

Rijgen 

We gebruiken dezelfde som met de rekenmanier rijgen. 

226 + 48 

1. splits het tweede getal

40 en 8 

2. tel de tientallen bij het eerste getal op 

226 + 40 = 266

3. tel de uitkomsten op 

226 + 8 = 274

Hoe reken jij dit uit?

Gebruik je de manier splitsen? Dus beide getallen splitsen.

50 + 3 en 40 + 4 =

Gebruik je de manier rijgen? Dus het tweede getal splitsen.

53 + 40 + 4 =

53 + 44 = ?

32 + 18 =

143 + 22 =

Omkeren

Je kunt optellen voor jezelf makkelijker maken. Je kan getallen bij een optelling omkeren. 

8 + 24 =     24 + 8 =        ??

9 + 71 =      71 + 9 =     ??

Het grootste getal vooraan zetten kan je helpen bij het makkelijker uitrekenen.

Veranderen

Je kunt de getallen ook veranderen.

Je telt bij het ene getal 1 op en je trekt van het andere getal 1 af.

29   +   17 = 

-1                              +1

30   +  16 =

Schakelen

Een optelling van meer dan 2 getallen kun je makkelijker maken door te schakelen. Je telt eerst 2 getallen bij elkaar op. Daarna tel je de uitkomst bij het derde getal op.

21 + 3 + 17 =

3 + 17 = 20

21 + 20 =

Je gebruikt de manier veranderen.
Hoe 'verander' je deze optelling?
24 + 29 =

1. 25 + 28 =
2. 23 + 30 =

500 + 300 =

2.500 + 700 =

30.000 + 6.000 =

Aan de slag! 

Start op blz. 29.

Maak opdracht 1 tot en met 11

Succes!