Les 30 Alinea's en functiewoorden

Welkom
Les 30

Alinea's en functiewoorden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Les 30

Alinea's en functiewoorden

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Tekststructuur - noteer de belangrijkste zaken die horen bij de inleiding-kern en slot

(in stilte - 6 min)

Slide 2 - Tekstslide

DELEN- deel wat je hebt opgeschreven met je klasgenoot.

Vul aan waar je nog dingen gemist hebt.

Slide 3 - Tekstslide

Alinea's
Zinnen die bij elkaar horen
Kernzin - belangrijkste informatie
Eigen functie - zie voorbeeld volgende dia.
Logische volgorde

Voorbeeld toets: schrijf de kernzin op van alinea 6. --> welke kennis heb je dan nodig?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Functiewoorden
6 min om met behulp van het boek + internet uit te zoeken wat functiewoorden zijn. Je moet het kunnen uitleggen aan de hand van een voorbeeld.

Slide 6 - Tekstslide

Functiewoorden
Functie van een alinea of tekstdeel (meerdere alinea's of deel van een alinea).

Je leest een zin - sommige woorden vertellen je wat je kunt verwachten van de alinea of tekstdeel -
- soms moet je goed lezen om zelf de functie van de alinea te bepalen - kijk mee naar alinea 1 van MOET JE NIEZEN? NIET TEGENHOUDEN

Slide 7 - Tekstslide

FUNCTIE?
Voel je een niesbui opkomen? Wat je ook doet, probeer die niet tegen te houden door je neus of mond dicht te houden. Dokters geven dit advies naar aanleiding van een 34-jarige Britse man die een gat in zijn keel kreeg door niet te zien.

Geen functiewoord = zelf bepalen = welke kennis heb je nodig om dit te kunnen?

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht

Noteer achter elk woord een voorbeeld of uitleg zodat je de betekenis kent van het woord.

We zijn hier direct bezig met leren voor de toets.
aanleiding
voorbeeld
uitleg
anekdote
argument
afweging
constatering
analyse
definitie
gevolg
oplossing
advies
verklaring

Slide 9 - Tekstslide

AAN DE SLAG
opdracht 1 en 4:
 2 zinnen samen - luister nog even mee.
Aan de slag met de rest van de opdrachten - 10 en 11 hoeven niet.

Klaar- start met 31

Slide 10 - Tekstslide