- significantie regels bij vermenigvuldigen & delen
- verschil tussen meetwaarden & telwaarden
- werken met de wetenschappelijke notatie
Wetenschappelijke notatie,
afronden en significantie.
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
- SI eenheden
- werken met afronden & machten
- significantie regels bij optellen & aftrekken
- significantie regels bij vermenigvuldigen & delen
- verschil tussen meetwaarden & telwaarden
- werken met de wetenschappelijke notatie
Wetenschappelijke notatie,
afronden en significantie.
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Leerdoelen
Uitleg §2.3 / §2.4
=> Getallen
Aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Na deze les weet ik...:
wat grootheden en eenheden zijn
Na deze les kan ik...:
eenheden omrekenen
significante cijfers bij het afronden van antwoorden gebruiken
telwaarden en meetwaarden onderscheiden
Slide 3 - Tekstslide
Grootheden en Eenheden
Grootheid
-> Iets dat je kan meten
=> Bijvoorbeeld: massa
Eenheid
-> Waarin je de grootheid meet
=> Bijvoorbeeld: kilogram
Slide 4 - Tekstslide
SI-eenheden
Basisgrootheden + grondeenheden
Afgeleide eenheden
Een eenheid die is afgeleid van een grondeenheid.
Vb. Bij de grootheid Volume hoort de afgeleide SI-eenheid m3 .
De meter (m) is namelijk de grondeenheid => m3 is daarvan afgeleid (mxmxm).
Slide 5 - Tekstslide
Omrekenen
Je moet eenheden kunnen omrekenen
Slide 6 - Tekstslide
Hoeveel meter zit er in een hectometer?
A
10
B
20
C
100
D
200
Slide 7 - Quizvraag
Omrekenen: 240 liter =
A
0,240 m3
B
240 dm3
C
240000 cm3
D
24 m3
Slide 8 - Quizvraag
Omrekenen:
1000 dm3 staat gelijk aan....
A
1L
B
1m3
C
1000cL
D
100L
Slide 9 - Quizvraag
Omrekenen:
4 m2 = .... dm2
A
40
B
400
C
0,4
D
0,04
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de dichtheid van goud?
(zoek op in Binas)
A
19,30g⋅cm−3
B
19,30 kg
C
19,30kg⋅m−3
D
19,30⋅103kg⋅m−3
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de dichtheid van goud,
omgerekend naar kg/L ?
A
1,9 kg per liter
B
19 kg per liter
C
190 kg per liter
D
1900 kg per liter
Slide 12 - Quizvraag
Telwaarde en meetwaarde
Telwaarde = exacte waarde van een aantal
Meetwaarde = getal vanuit een meting, heeft een bepaalde nauwkeurigheid
Slide 13 - Tekstslide
12 pizzapunten
A
telwaarde
B
meetwaarde
Slide 14 - Quizvraag
1,5 km
A
telwaarde
B
meetwaarde
Slide 15 - Quizvraag
dichtheid van zwavelzuur is 1,02 g/L
A
telwaarde
B
meetwaarde
Slide 16 - Quizvraag
Sleep het juiste begrip naar de beschrijvingen.
Er blijven 5 begrippen over
de massa van een pen
je telt 4 stoelen in een personenwagen
je lengte
je hebt 150 gram meel afgewogen
op tafel liggen 30 reageerbuizen
meetwaarde
meetwaarde
meetwaarde
meetwaarde
meetwaarde
telwaarde
telwaarde
telwaarde
telwaarde
telwaarde
Slide 17 - Sleepvraag
Wat is waar over het massagetal en atoommassa?
A
alleen atoommassa is telwaarde
B
alleen massagetal is telwaarde
C
beide zijn telwaarden
D
beide zijn meetwaarden
Slide 18 - Quizvraag
Wat zijn significante cijfers?
Het aantal significante cijfers geeft aan in hoeverre een meting nauwkeurig is.
=> Het aantal cijfers dat er daadwerkelijk toe doen
Dit is in de natuurkunde en de scheikunde zeer belangrijk, doordat je tijdens een practicum metingen maakt.
Je kunt een getal nooit nauwkeuriger maken (dan je meting)
Slide 19 - Tekstslide
Hoeveel significante cijfers? 3,00
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 20 - Quizvraag
Hoeveel significante cijfers? 0,030
A
1
B
2
C
4
D
5
Slide 21 - Quizvraag
Hoeveel significante getallen?
0,00023010
A
4
B
8
C
5
D
9
Slide 22 - Quizvraag
Significantie: Afronden van getallen
Afronden bij optellen en aftrekken van meetwaarden:
Afronden op het minst aantal decimalen
Voorbeeld:
3,1515 + 2,1 = 5,3
Ook bij optellen van (relatieve) atoommassa's voor molecuulmassa
Slide 23 - Tekstslide
Significantie: Afronden van getallen
Afronden bij vermenigvuldigen en delen van meetwaarden:
Afronden op het minste aantal significante cijfers
Voorbeeld:
2,0 x 3,1515 = 6,3
Houd voor het afronden het getal met het minste aantal significante cijfers aan, die in de opdracht staan.
Getal te groot? Gebruik wetenschappelijke notatie.
Significante cijfers
0,0108 g
0,0092 kg
9,2 g
43,10 dm3
4000 cm
Wetenschappelijke notatie
Wetenschappelijke notatie van getallen:
Een getal moet altijd worden weergegeven als een getal tussen 1 en 10 en een macht van 10.
Voorbeeld:
15 m3 =
15 x 103 dm3 =
1,5.104 dm3
Slide 24 - Tekstslide
Geef het antwoord in juiste aantal significante cijfers: 86,3 + 1,46 - 0,09 =
Slide 25 - Open vraag
Geef het antwoord in juiste aantal significante cijfers: 5502,3 + 24 + 0,01
Slide 26 - Open vraag
Geef het antwoord in juiste aantal significante cijfers: 0,0023 + 0,00054 - 0,121
Slide 27 - Open vraag
Geef het antwoord in juiste aantal significante cijfers: 0,060 x 2,4 =
Slide 28 - Open vraag
Geef het antwoord in juiste aantal significante cijfers: 0,7 x 6,25 =
Slide 29 - Open vraag
Geef het antwoord in juiste aantal significante cijfers: 13,3 / 1,9 =
Slide 30 - Open vraag
Wetenschappelijke notatie
Bij hele grote en kleine getallen gebruiken we de wetenschappelijke notatie:
=> Een getal tussen 1 en 10
=> Gevolgd door een macht van 10.
Bijv.:
10000 = 1*104
Of, in twee significante cijfers: 1,0*104
Slide 31 - Tekstslide
Wetenschappelijke notatie
Voorbeeld: wetenschappelijke notatie
Getal tussen 1 en 10
Gevolgd door 10-macht
Slide 32 - Tekstslide
Waar is sprake van wetenschappelijke notatie?
A
3⋅810
B
30⋅106
C
1510
D
3⋅104
Slide 33 - Quizvraag
Wat is de juiste wetenschappelijke notatie van: 1480
A
1,480⋅103
B
14,80⋅102
C
0,148⋅104
D
1,48⋅103
Slide 34 - Quizvraag
Wat is de juiste wetenschappelijke notatie van: 0,0009830
A
9,830⋅104
B
9,83⋅104
C
9,83⋅10−4
D
9,830⋅10−4
Slide 35 - Quizvraag
Wat is de juiste wetenschappelijke notatie van: 0,0000876
A
876⋅10−5
B
8,76⋅105
C
8,76⋅10−5
D
876⋅105
Slide 36 - Quizvraag
Sleep de juiste getallen naar de juiste signficantie.
3
2
4
5
0,47
0,0230
106,00
25,4
1,36 x 10-2
0,1519
1,1111 x 102
0,5050
Slide 37 - Sleepvraag
Geef het antwoord in juiste aantal significante cijfers:
2 x 108 / 4,1 x 103 =
Geef je antwoord als volgt: ...x10^...
Slide 38 - Open vraag
Geef het antwoord in juiste aantal significante cijfers:
9,8 x 10-2 x 1,03 x 105 / (6 x 102)
Slide 39 - Open vraag
Voorbeelden significantie
Optellen en aftrekken
8,21 + 15,1 = 23,31 op je rekenmachine. Echter, van de 15,1 is maar één cijfer achter de komma nauwkeurig. Het antwoord mag dus ook maar één cijfer achter de komma nauwkeurig -> 23,3.
Vermenigvuldigen en delen
Het volume van een blokje van 1,2 cm bij 2,34 cm bij 0,8 cm is 2,2464 cm³.
De 0,8 cm is de laagste met 1 significantie, dus het antwoord moet ook 1 significant --> V = 2 cm³.
N.B.: 5,00 x 0,20 = 5,2 op je rekenmachine. Beide waardes hebben 2 cijfers achter de komma nauwkeurig. Je rekenmachine geeft echter 5,2 aan, dat LIJKT dus maar één cijfer decimaal nauwkeurig. De juiste weergave van dit antwoord is dan 5,20. Je moet soms dus zelf een 0 toevoegen!
Slide 40 - Tekstslide
Aan de slag
Doorlezen §2.3
Maken:
§2.3 => opdr. 33, 35, 37, 38, 39
Fluisterend overleggen met buur of werken met muziek