In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
De Vier Productsoorten op de Consumentenmarkt
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je de productsoorten op de consumentenmarkt benoemen aan de hand van de termen convenience goods, shopping goods, specialty goods en unsought goods.
Slide 2 - Tekstslide
Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet je al over de verschillende soorten producten op de consumentenmarkt?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn Convenience Goods?
Convenience goods zijn producten die vaak en zonder veel nadenken worden gekocht, zoals koffie, zeep en tandpasta.
Slide 4 - Tekstslide
Leg uit wat convenience goods zijn en geef voorbeelden.
Wat zijn Shopping Goods?
Shopping goods zijn producten die minder vaak worden gekocht en meer onderzoek vereisen, zoals kleding, elektronica en meubels.
koopinspanning groter dan bij convenience goods
Slide 5 - Tekstslide
Leg uit wat shopping goods zijn en geef voorbeelden.
Wat zijn Specialty Goods?
Specialty goods zijn producten met unieke kenmerken of merken die een specifieke groep consumenten aanspreken, zoals luxe auto's, designerkleding en high-end horloges.
Grote koopinspanning meet tijd en geld.
Slide 6 - Tekstslide
Leg uit wat specialty goods zijn en geef voorbeelden.
Wat zijn Unsought Goods?
Unsought goods zijn producten die de consument niet actief zoekt of nodig heeft, zoals verzekeringen en begrafenisondernemingen.
ook producten die de klant nog niet kent.
Marketingcampagnes moeten hier dus voor zorgen.(vraag)
Slide 7 - Tekstslide
Leg uit wat unsought goods zijn en geef voorbeelden.
Voorbeelden Sorteren
Sorteer de volgende producten in de juiste categorie: auto's, kauwgom, verzekeringen, trouwjurken, mobiele telefoons, diamanten, schoonmaakmiddelen, meubels.
Slide 8 - Tekstslide
Laat de studenten in groepjes werken en geef ze de opdracht om de producten in de juiste categorie te sorteren.
Quiz
Welk type product is een iPhone? (a) Convenience goods (b) Shopping goods (c) Specialty goods (d) Unsought goods
Slide 9 - Tekstslide
Gebruik een quiztool om te testen of de studenten de verschillende productsoorten begrijpen.
Toepassing in de Praktijk
Geef een voorbeeld van een bedrijf dat zich richt op elk type product. Bijvoorbeeld: (a) Convenience goods: Coca-Cola (b) Shopping goods: Ikea (c) Specialty goods: Rolex (d) Unsought goods: Axa verzekeringen.
Slide 10 - Tekstslide
Laat de studenten in groepjes werken en geef ze de opdracht om bedrijven te vinden die zich richten op elk type product.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.