H4 - TH2 - BS2 - deel2

thema 2: Voortplanting
BS 2: 
Geslachtelijke voortplanting
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

thema 2: Voortplanting
BS 2: 
Geslachtelijke voortplanting

Slide 1 - Tekstslide

Plan voor vandaag:
  • Planning toetsen
  • Herhalen Mitose/Meiose/Voortplanting bij planten
  • Uitleg voortplantingsorganen
  • Korte pauze 
  • Opdracht Mitose/meiose
  • (tijd voor huiswerk)

Slide 2 - Tekstslide

Planning toetsen:
  • SO H2 voortplanting (1x)  op  dinsdag 3 december

  • Formatieve toets H6 gedrag (OVG) op vrijdag 13 december

  • Schoolexamen H2 voortplanting + H6 gedrag (6x)                         in toetsweek 2 (start 13 januari)

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Geslachtscellen (gameten) 

ei + sperma cellen
Somatische (lichaams)cellen 

Slide 5 - Tekstslide

mitose
de lichaamscellen 
delen via 
mitose (BS1)

Slide 6 - Tekstslide

mitose
binas 76
start: 
  • 1 cel (2n) diploïde
  • 92 chromatiden
 resultaat: 
  • 2 cellen (2n) diploïde
  • 46 chromatiden

Slide 7 - Tekstslide

bevruchting - mens

Slide 8 - Tekstslide

meiose 
binas 76
start -> geen synthese
  • 1 cel (2n) diploide
  • 92 chromatiden
resultaat 
  • 4 cellen (n) haploïde
  • elk 23 chromatiden

Slide 9 - Tekstslide

karyogram: diploid vs. haploid 
diploid / na S-fase
diploid na m-fase
haploid

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Voortplanting plant 
Eicel en stuifmeelkorrel zijn beide haploïd (n).
Samen krijg je weer een diploïde cel (2n).
Zaden die hieruit ontstaan zijn genetisch dus niet gelijk aan de ''ouders''.

Slide 12 - Tekstslide

Voortplanting plant 
Eicel en stuifmeelkorrel zijn beide haploïd (n).
Samen krijg je weer een diploïde cel (2n).
Zaden die hieruit ontstaan zijn genetisch dus niet gelijk aan de ''ouders''.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Welk geslacht heeft deze bloem?
A
Eenslachtig (vrouwelijk)
B
Eenslachtig (mannelijk)
C
Tweeslachtig

Slide 15 - Quizvraag

Eenslachtig man
Eenslachtig vrouw
Tweeslachtig

Slide 16 - Tekstslide

voortplantingsorganen 
mens

Slide 17 - Tekstslide

de voortplantingsorganen van 
de mens

Slide 18 - Tekstslide

voortplantingsstelsels

Slide 19 - Tekstslide

mannelijke voortplantingsorgaan

Slide 20 - Tekstslide

mannelijke voortplantingsorgaan
teelballen
  • zaadbuisjes waarin de zaadcellen worden geproduceerd
  • in de bijballen worden de zaadcellen opgeslagen

waarom in een balzak?

Slide 21 - Tekstslide

mannelijke voortplantingsorgaan
teelballen
  • zaadbuisjes waarin de zaadcellen worden geproduceerd
  • in de bijballen worden de zaadcellen opgeslagen

waarom in een balzak?
  • de temperatuur is hier zo'n 2 graden kouder
  • dit is gunstig voor de productie van de zaadcellen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

wat gebeurd erbij een zaadlozing? 

Slide 24 - Tekstslide

zaadlozing
  • seksuele opwinding -> zwellichamen worden gevuld met bloed = erectie 
  • na verdere prikkeling van de eikel gaan de zaadcellen vanaf bijballen via zaadleider naar zaadblaasjes en prostaat  eiwitten en voedingsstoffen worden toegevoegd = sperma
  • sperma verlaat de penis via de urineleider

Slide 25 - Tekstslide

de route van een zaadcel: 
teelballen
bijbal
prostaat
zaadblaasjes
zaadleider
urineleider

Slide 26 - Sleepvraag

mannelijke voortplantingsorgaan

Slide 27 - Tekstslide

eigenschappen sperma
  • eiwitten
  • zaadcellen
  • vocht
  • basische pH -> zo langer in leven in zure vagina
  • buiten lichaam gaan ze na 5 minuten dood
  • in vagina leven ze 24-48 uur (tot wel 5 dagen)
  • beweegt met een zweepstaart 

Slide 28 - Tekstslide

en dan nu het vrouwelijke voortplantingsstelsel

Slide 29 - Tekstslide

het vrouwelijke voortplantingselsel
eicellen
  • in de eierstokken
  • vanaf geboorte miljoenen aanwezig 
  • -> fase begin meiose = diploïde
  • -> puberteit afronding meiose I = haploïde 
  • zit blaasje omheen = follikel -> barst open = ovulatie = eisprong = halverwege meiose II (BS4)

Slide 30 - Tekstslide

het vrouwelijke voortplantingsstelsel 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

baarmoederslijmvlies
baarmoederhals
eileider
vagina
eierstok
baarmoeder
eicel in follikel

Slide 33 - Sleepvraag

De bevruchting vindt plaats in de eileiders, na de ovulatie (eisprong).

Na de bevruchting:
  • Delen
  • Naar baarmoeder
  • Innesteling

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

bevruchting
  • sperma = basisch -> vagina = zuur
  • spermacel moet toch bij eicel zien te komen
  • sperma cel en eicel versmelten
  • zona pellucida wordt dan ondoordringbaar
  • 1 sperma cel per eicel want anders polyspermie = veel chromosomen = niet levensvatbaar

Slide 36 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting

Slide 37 - Tekstslide

Waar komen de spermacel en eicel samen voor bevruchting?
A
teelbal
B
baarmoeder/eileiders
C
urineleider
D
vagina

Slide 38 - Quizvraag

Korte pauze

Slide 39 - Tekstslide

Opdracht Mitose/Meiose
  • Iedereen krijgt een opdrachtenblad en een oefenblad
  • Volg de stappen van het opdrachtenblad en vul ze in op het oefenblad
  • Iedereen vult een eigen oefenblad in (er mag wel overlegd worden)


Gebruik de volgende BiNaS bladzijde:
  • Celcyclus 76A
  • Mitose / Meiose  76B

Slide 40 - Tekstslide

Huiswerk
(af)maken opdracht mitose/meiose
huiswerk 16 t/m 22

(hieronder meer vragen)

Slide 41 - Tekstslide

Smegma ontstaat wanneer een jongen zijn penis niet goed wast.
A
Feit
B
Fabel

Slide 42 - Quizvraag

Komen in de geslachtsorganen mitotische delingen voor?
Komen in de geslachtsorganen meiotische delingen voor?
A
alleen mitotische delingen
B
alleen meiotische delingen
C
zowel mitotische als meiotische delingen

Slide 43 - Quizvraag

Wat is de naam van
onderdeel 3 en 8 ?
A
3 = baarmoeder 8 = vagina
B
3 = endeldarm 8 = baarmoedermond
C
3 = baarmoeder 8 = baarmoedermond
D
3 = endeldarm 8 = baarmoeder

Slide 44 - Quizvraag

Hoe groot is de clitoris?
A
Zo groot als een erwt
B
Ongeveer evengroot als een penis

Slide 45 - Quizvraag

Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
in de penis
B
in de prostaat
C
in de teelballen
D
in de zaadblaasjes

Slide 46 - Quizvraag

Over mannelijk vleesch:

Welk orgaan is maakt zaadcellen aan?
A
A
B
E
C
F
D
K

Slide 47 - Quizvraag

Over mannelijk vleesch:

De urineblaas is ...
A
A
B
B
C
C
D
H

Slide 48 - Quizvraag

Over vrouwelijk vleesch:

Hoeveel openingen heeft de vrouw in de schaamstreek?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 49 - Quizvraag

Over vrouwelijk vleesch:

Welke organen produceren eicellen?
A
1
B
3
C
5
D
7

Slide 50 - Quizvraag

De eisprong vindt plaats in de baarmoeder.
A
juist
B
onjuist

Slide 51 - Quizvraag

Als een bijtje een bloemetje bestuift, welke geslachtscellen draagt dit bijtje mee?
A
mannelijke
B
vrouwelijke
C
beide

Slide 52 - Quizvraag

Wat is polyspermie?
A
sperma met teveel zaadcellen
B
bevruchting van een eicel op de verkeerde plek
C
sperma met teveel eicellen
D
bevruchting van een eicel met meerdere spermacellen tegelijk

Slide 53 - Quizvraag

Is er nog iets wat je wilt weten?

Slide 54 - Woordweb