In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
thema 2: Voortplanting
BS 2:
Geslachtelijke voortplanting
Slide 1 - Tekstslide
Plan voor vandaag:
Herhalen Mitose/meiose
Uitleg voortplantingsorganen
Tijd voor huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
2.2.1 Je kunt beschrijven hoe door meiose gameten worden gevormd en hoe de bevruchting verloopt.
2.2.2 Je kunt de bouw, werking en functie van de voortplantingsorganen van de mens beschrijven. (volgende les)
Slide 3 - Tekstslide
begrippen
geslachtelijke voortplanting
geslachtscellen
haploïde
lichaamscellen
diploïde
bevruchting
zygote
reductiedeling
meiose I en meiose II
meeldraden
stampers
voortplantingsorganen
plantenveredeling
eierstokken
teelballen
eicel
follikel
spermacellen
Slide 4 - Tekstslide
Geslachtscellen (gameten)
ei + sperma cellen
Somatische (lichaams)cellen
Slide 5 - Tekstslide
mitose
de lichaamscellen
delen via
mitose (BS1)
Slide 6 - Tekstslide
mitose
binas 76
start:
1 cel (2n) diploïde
92 chromatiden
resultaat:
2 cellen (2n) diploïde
46 chromatiden
Slide 7 - Tekstslide
bevruchting - mens
Slide 8 - Tekstslide
meiose
binas 76
start -> geen synthese
1 cel (2n) diploide
92 chromatiden
resultaat
4 cellen (n) haploïde
elk 23 chromatiden
Slide 9 - Tekstslide
karyogram: diploid vs. haploid
diploid / na S-fase
diploid na m-fase
haploid
Slide 10 - Tekstslide
voortplantingsorganen
mens
Slide 11 - Tekstslide
de voortplantingsorganen van
de mens
Slide 12 - Tekstslide
voortplantingsstelsels
Slide 13 - Tekstslide
mannelijke voortplantingsorgaan
Slide 14 - Tekstslide
mannelijke voortplantingsorgaan
teelballen
zaadbuisjes waarin de zaadcellen worden geproduceerd
in de bijballen worden de zaadcellen opgeslagen
waarom in een balzak?
Slide 15 - Tekstslide
mannelijke voortplantingsorgaan
teelballen
zaadbuisjes waarin de zaadcellen worden geproduceerd
in de bijballen worden de zaadcellen opgeslagen
waarom in een balzak?
de temperatuur is hier zo'n 2 graden kouder
dit is gunstig voor de productie van de zaadcellen
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
wat gebeurd erbij een zaadlozing?
Slide 18 - Tekstslide
zaadlozing
seksuele opwinding -> zwellichamen worden gevuld met bloed = erectie
na verdere prikkeling van de eikel gaan de zaadcellen vanaf bijballen via zaadleider naar zaadblaasjes en prostaat eiwitten en voedingsstoffen worden toegevoegd = sperma
sperma verlaat de penis via de urineleider
Slide 19 - Tekstslide
de route van een zaadcel:
teelballen
bijbal
prostaat
zaadblaasjes
zaadleider
urineleider
Slide 20 - Sleepvraag
eigenschappen sperma
eiwitten
zaadcellen
vocht
basische pH -> zo langer in leven in zure vagina
buiten lichaam gaan ze na 5 minuten dood
in vagina leven ze 24-48 uur (tot wel 5 dagen)
beweegt met een zweepstaart
Slide 21 - Tekstslide
en dan nu het vrouwelijke voortplantingsstelsel
Slide 22 - Tekstslide
het vrouwelijke voortplantingselsel
eicellen
in de eierstokken
vanaf geboorte miljoenen aanwezig
-> fase begin meiose = diploïde
-> puberteit afronding meiose I = haploïde
zit blaasje omheen = follikel -> barst open = ovulatie = eisprong = halverwege meiose II (BS4)
Slide 23 - Tekstslide
het vrouwelijke voortplantingsstelsel
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
baarmoederslijmvlies
baarmoederhals
eileider
vagina
eierstok
baarmoeder
eicel in follikel
Slide 26 - Sleepvraag
De bevruchting vindt plaats in deeileiders, na de ovulatie (eisprong).
Na de bevruchting:
Delen
Naar baarmoeder
Innesteling
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
bevruchting
sperma = basisch -> vagina = zuur
spermacel moet toch bij eicel zien te komen
sperma cel en eicel versmelten
zona pellucida wordt dan ondoordringbaar
1 sperma cel per eicel want anders polyspermie = veel chromosomen = niet levensvatbaar
Slide 29 - Tekstslide
Geslachtelijke voortplanting
Slide 30 - Tekstslide
Waar komen de spermacel en eicel samen voor bevruchting?
A
teelbal
B
baarmoeder/eileiders
C
urineleider
D
vagina
Slide 31 - Quizvraag
aan de slag:
huiswerk 21 tm 33
(hieronder meer vragen)
Slide 32 - Tekstslide
Smegma ontstaat wanneer een jongen zijn penis niet goed wast.
A
Feit
B
Fabel
Slide 33 - Quizvraag
Komen in de geslachtsorganen mitotische delingen voor? Komen in de geslachtsorganen meiotische delingen voor?
A
alleen mitotische delingen
B
alleen meiotische delingen
C
zowel mitotische als meiotische delingen
Slide 34 - Quizvraag
Wat is de naam van onderdeel 3 en 8 ?
A
3 = baarmoeder
8 = vagina
B
3 = endeldarm
8 = baarmoedermond
C
3 = baarmoeder
8 = baarmoedermond
D
3 = endeldarm
8 = baarmoeder
Slide 35 - Quizvraag
Hoe groot is de clitoris?
A
Zo groot als een erwt
B
Ongeveer evengroot als een penis
Slide 36 - Quizvraag
Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
in de penis
B
in de prostaat
C
in de teelballen
D
in de zaadblaasjes
Slide 37 - Quizvraag
Over mannelijk vleesch:
Welk orgaan is maakt zaadcellen aan?
A
A
B
E
C
F
D
K
Slide 38 - Quizvraag
Over mannelijk vleesch:
De urineblaas is ...
A
A
B
B
C
C
D
H
Slide 39 - Quizvraag
Over vrouwelijk vleesch:
Hoeveel openingen heeft de vrouw in de schaamstreek?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 40 - Quizvraag
Over vrouwelijk vleesch:
Welke organen produceren eicellen?
A
1
B
3
C
5
D
7
Slide 41 - Quizvraag
De eisprong vindt plaats in de baarmoeder.
A
juist
B
onjuist
Slide 42 - Quizvraag
Als een bijtje een bloemetje bestuift, welke geslachtscellen draagt dit bijtje mee?
A
mannelijke
B
vrouwelijke
C
beide
Slide 43 - Quizvraag
Wat is polyspermie?
A
sperma met teveel zaadcellen
B
bevruchting van een eicel op de verkeerde plek
C
sperma met teveel eicellen
D
bevruchting van een eicel met meerdere spermacellen tegelijk