§2.2 - DNA en specialisatie van cellen

Welkom
- Spullen op tafel, inloggen, startklaar.
- Huiswerk in de agenda zetten.
- Les §2.2 - DNA en specialisatie van cellen
- Vooruitblik.
Leerdoelen
4. Je vergelijkt de bouw van DNA met RNA.
5. Je vertaalt de code van een stukje DNA via RNA naar aminozuren en andersom.
6. Je voorspelt de gevolgen van verschillende typen mutaties in het DNA.
7. Je beschrijft de stappen van de celcyclus.
8. Je beschrijft hoe cellen met hetzelfde DNA kunnen verschillen in vorm en functie.

Huiswerk
Lezen (Lz) §2.3
Maken (Mk) §2.2

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
- Spullen op tafel, inloggen, startklaar.
- Huiswerk in de agenda zetten.
- Les §2.2 - DNA en specialisatie van cellen
- Vooruitblik.
Leerdoelen
4. Je vergelijkt de bouw van DNA met RNA.
5. Je vertaalt de code van een stukje DNA via RNA naar aminozuren en andersom.
6. Je voorspelt de gevolgen van verschillende typen mutaties in het DNA.
7. Je beschrijft de stappen van de celcyclus.
8. Je beschrijft hoe cellen met hetzelfde DNA kunnen verschillen in vorm en functie.

Huiswerk
Lezen (Lz) §2.3
Maken (Mk) §2.2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Succescriteria
  • Je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: DNA, nucleotiden, helix, stikstofbasen, genetische code, gen, niet-coderend DNA, RNA, eiwitsynthese, codon, startcocon, stopcocon, puntmutatie, genoommutatie, celcyclus, replicatie, celdifferentiatie.

  • Je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen.
  • Je hebt opdrachten gemaakt met voldoende resultaat.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Structuur DNA / RNA

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil tussen DNA en RNA
mRNA is enkelstrengs
mRNA heeft een ribose als suiker
mRNA heeft Uracil ipv Thymine als base

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitsynthese
DNA in kern

mRNA uit de kern

naar ribosoom

aminozuren aan elkaar

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transcriptie: DNA naar RNA
Een stuk DNA dat codeert voor één eiwit (eigenschap) is een gen.
De nucleotidevolgorde van dat stuk DNA is de code voor het maken van het eiwit.

Eiwitten bestaan uit een keten van aminozuren. Er zijn 20 verschillende aminozuren (BINAS 67H1).

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transcriptie: DNA naar RNA
Als het eiwit moet worden gemaakt wordt eerst van het gen een kopie gemaakt 
-> messenger RNA (mRNA).

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transcriptie: DNA naar RNA
mRNA wordt afgelezen van en complementair gemaakt aan de template-/ matrijsstreng. 

Tegenover de A wordt een U ingebouwd, tegenover T een A, bij C een G en bij G een C.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transcriptie: DNA naar RNA
Het mRNA is dus een 'kopie' van de ándere (complementaire) DNA streng: de coderende streng.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RNA naar eiwit: translatie
Het mRNA verlaat de kern (via een kernporie) naar het cytoplasma en bindt aan een ribosoom.

Het ribosoom leest het mRNA in steeds 3 basen tegelijk (triplet/ codon).

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DNA code:
5' TAC TCG TTC GGA AAA TGA CTA TGG ATT TC 3'
3' ATG AGC AAG CCT TTT ACT GAT ACC TAA AG 5'

Omzetten naar RNA (mRNA (m staat voor messenger))

AUG AGC AAG CCU UUU ACU GAU ACC UAA AG


Omzetten van RNA --> eiwit --> mbv BiNaS


Let op! - Startcodon AUG (--> TAC in DNA streng)
            - Stopcodons

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RNA naar eiwit: translatie
BINAS 71 G staat de genetische code. 
Stel codon AAG. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RNA naar eiwit: translatie
BINAS 71 G. Stel codon AAG. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RNA naar eiwit: translatie
BINAS 71 G. Stel codon AAG. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RNA naar eiwit: translatie
BINAS 71 G. Stel codon AAG. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RNA naar eiwit: translatie
Translatie begint altijd bij een AUG code (het startcodon). Hiermee wordt een methionine aminozuur ingebouwd.


Er zijn een paar mogelijke stopcodons waarmee de translatie stopt

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met welke drie basen begint elk gen?
A
AUG
B
TAC
C
ATG
D
ATG

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stopcodons zijn er?
(zoek in BiNaS 71G)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Celspecialisatie
De ene cel is de andere niet.

Dat komt door verschil in EIWITTEN.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Woorden' 

Slide 23 - Tekstslide

mest stop
Mutatie
Een mutatie is een verandering in een DNA molecuul. Dit kan gevolgen hebben voor het te vormen eiwit.
En daarmee voor de werking van het eiwit.


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Puntmutatie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden 
Verander een letter in je gen (je krijgt van mij een getal hiervoor). (1 t/m 15)




Wat gebeurt er met je eiwit?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen: geen/ klein
  • De mutatie zit in een niet coderend deel van het DNA (niet in een gen).
  • Het aminozuur dat gecodeerd wordt is hetzelfde (bijvoorbeeld TTA naar TTG   ->   AAU naar AAC = beide Asparagine.
  • Het aminozuur is anders maar het eiwit werkt (bijna) net zo goed.


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen: groot
  • De aminozuurvolgorde verandert, het eiwit werkt niet meer.
  • Er komt een stopcodon, het eiwit wordt te kort en werkt niet meer.
  • Er verdwijnt een stopcodon, het eiwit wordt te lang en werkt niet meer.
  • Het startcodon verdwijnt, het eiwit wordt niet meer gemaakt.


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het gevolg van een niet werkend gen voor pigment (melanine) als gevolg van een mutatie?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genoommutatie
Als het aantal chromosomen in een cel anders is dan normaal heet dat een genoommutatie.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levenscyclus van een cel
BINAS 76A

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levenscyclus van een cel
Interfase zit tussen celdelingen in en zorgt er voor dat een cel zich klaarmaakt voor nieuwe celdeling óf specialisatie. 

Interfase bestaat uit G1, S, en G2 fase.
Tabel 76A

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DNA replicatie
Omdat de ene streng altijd complementair is aan de andere is het kopiëren vrij eenvoudig.

Tegenover een A komt een T, tegenover een T een A, tegenover een C een G en tegenover een G een C.



Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levenscyclus van een cel
Na de mitose zijn er twee dochtercellen.
Elk van deze cellen bepaalt of deze nogmaals gaat delen (opnieuw G1, S, en G2 fase) of zich gaat specialiseren.

Meestal gaat één zich specialiseren en de ander opnieuw delen (eventueel na een pauze, de G0 fase)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celspecialisatie
In elke cel zit hetzelfde DNA.
De rol van de cel bepaalt welke eiwitten nodig zijn.

Bijvoorbeeld: melanine in een huidcel of actine/ myosine in een spiercel.

Ándere genen zijn actief.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik
§1.1
Huiswerk
- Mk. §2.2

- Lz. §2.3

Aan de slag
- Mk. §2.2
- Lz. §2.3
- Begrippenlijst maken
- Samenvatten/Mindmap maken
- Oefenen op www.biologiepagina.nl

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies