Trede 26 - aantrekkelijk formuleren

Welkom

Trede 26


Introductie + formuleren
Nederlands
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Trede 26


Introductie + formuleren
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Gedicht
  • Bestudeer dit gedicht twee minuten.
  • Vervolgens noteer je in één woord wat je van het gedicht vond.

  • In deze les verwacht ik gevarieerd taalgebruik. Probeer dus bijvoeglijk naamwoorden te gebruiken die minder frequent voorkomen.
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Stuur jouw
beoordelingswoord in.

Slide 3 - Woordweb

Lesprogramma
  1. Introductie trede 26
  2. Uitleg aantrekkelijk formuleren
  3. Zelfstandig werken

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat je moet doen om trede 26 af te ronden. 

  • kun je uitleggen welke zes dingen je kunt toepassen om aantrekkelijker te formuleren. 

  • kun je beoordelen op welke manier een geschreven tekst aantrekkelijker geformuleerd kan worden.

  • kun je zelfstandig een tekst schrijven waarbij je aantrekklijk(er) formuleert. 

Slide 5 - Tekstslide

Presentatie trede 26
Voorbereiding
In het boekje staan een aantal opdrachten die je in het boekje uitwerkt.
Wanneer je klaar bent, vraag je aan je docent een nakijkmodel en kijk je je werk met een andere kleur pen na.
Eindopdracht
Als je werkboekje in orde is, mag je de afsluitende toets maken op de ELO. Je mag deze toets één keer herkansen.


Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
In deze trede leer je:
  • aantrekkelijk te formuleren *
  • lijdende en bedrijvende vorm te gebruiken **
  • incongruentie te herkennen en te verbeteren ***
  • de juiste verwijswoorden te gebruiken **
  • foutieve beknopte bijzinnen te herkennen en te verbeteren ***
  • foutieve samentrekking te herkennen en te verbeteren ***
  • onjuiste inversie te herkennen en te verbeteren (alleen voor blauw) ****
  • symmetrie in zinnen te herkennen **
  • zinnen op de juiste manier te begrenzen **

Slide 7 - Tekstslide

Noteer in je planner

Slide 8 - Tekstslide

Aantrekkelijk formuleren
1. Gebruik zoveel mogelijk werkwoorden:

  • Jouw gedrag is onbehoorlijk.
  • Je gedraagt je onbehoorlijk.


  • Het wordt groter.
  • Het groeit.


Slide 9 - Tekstslide

Aantrekkelijk formuleren
2. Varieer in je woordkeus: gebruik synoniemen

  • Dit jaar komt Sinterklaas aan in Gouda. De goedheiligman komt samen met zijn pieten. De kinderen kijken nu al uit naar de komst van Sint Nicolaas; zij hebben hun schoen al gezet.



Slide 10 - Tekstslide

Aantrekkelijk formuleren
3. Varieer in je woordvolgorde
(OPA, APO, POA? en
PA):

  • Deze planten zijn gezond omdat ze veel vitaminen bevatten. Ze groeien hoog in de bergen op een zuidhelling. De planten zijn klein van stuk met een gerafelde bladrand. De stengel is houtig.

  • Deze planten zijn gezond omdat ze veel vitaminen bevatten. (OPA) Hoog in de bergen op een zuidhelling groeien ze het best. (APO) De planten zijn klein van stuk met een gerafelde bladrand. (OPA) Daarnaast is de stengel houtig. (APO).


Slide 11 - Tekstslide

Aantrekkelijk formuleren
4. Varieer in zinslengte.


  • Alleen maar korte zinnen of alleen maar lange zinnen leest niet prettig. 

  • Juist de afwisseling tussen kort, extreem kort (soms zelfs zonder werkwoord) en wat langer maakt een tekst levendig.



Slide 12 - Tekstslide

Aantrekkelijk formuleren
4. Varieer in enkelvoudige en samengestelde zinnen.

  • Ik ga vanmiddag tennissen. Het is al laat, maar ik wil toch spelen vanmiddag. 
  • Mijn vriend zei dat hij al meer dan drie uur getennist had. Heb jij zin om mee te gaan?
  • Niet alles aan elkaar plakken...


Slide 13 - Tekstslide

Aantrekkelijk formuleren
5. Gebruik voorbeelden om de tekst te verlevendigen.

6. Geef met signaalwoorden het verband tussen zinnen aan.




Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
  1. Lees de theorie in je boekje bij Aantrekkelijk formuleren.

  2. Maak opdrachten 1, 2 en 3 bij ‘Aantrekkelijk formuleren’

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat je moet doen om trede 26 af te ronden. 

  • kun je uitleggen welke zes dingen je kunt toepassen om aantrekkelijker te formuleren. 

  • kun je beoordelen op welke manier een geschreven tekst aantrekkelijker geformuleerd kan worden.

  • kun je zelfstandig een tekst schrijven waarbij je aantrekklijk(er) formuleert. 

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf zo concreet mogelijk op wat je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen of geef aan welk onderdeel je het lastigst vond.

Slide 18 - Open vraag