w4 - 3

Week 4 - lesson 3
  • Check words
  • Memrise
  • Grammar
  • Check homework
  • Work on exercises
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 4 - lesson 3
  • Check words
  • Memrise
  • Grammar
  • Check homework
  • Work on exercises

Slide 1 - Tekstslide

Check words
Please get pen and paper (or your tablet) in front of you.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Relative clauses

Slide 4 - Woordweb

Grammar 10
Relative Clauses

Slide 5 - Tekstslide

Relative clauses
Betrekkelijke bijzinnen.                        Geeft extra informatie over                                                                              iets of iemand
who = personen
which = dieren en dingen
that = personen, dieren en dingen

That is informeel, who/which is formeler.

Slide 6 - Tekstslide

Relative clauses
Sam, who lives next door, is my best friend.
Baking is something which I can't get enough of.
Swimming is a hobby that takes up a lot of my time



Slide 7 - Tekstslide

Relative clauses
Soms is de bijzin noodzakelijk om te begrijpen over wie het gaat, dan kan who, which of that vaak weggelaten worden.

This is the man (who) I was talking about.
I bought the bicycle (that) the shop had on sale.



Slide 8 - Tekstslide

Relative clauses
Je kunt who en which samen met voorzetsels gebruiken. Meestal staat het voorzetzel dan achteraan in de bijzin.

The gym which we always practice in is closed.
The instructor, who you told me about, is really nice.

Slide 9 - Tekstslide

Relative clauses
Het voorzetsel kan ook vooraan in de bijzin staan, dit is formeler. Who verandert met een voorzetsel vaak in whom.

The gym, in which we always practise, is closed.
The instructor, about whom you told me, is really nice.

Slide 10 - Tekstslide

Relative clauses
Whose geeft bezit aan.
Vertaling:
waarvan, van wie, wiens, wier

The girls, whose passion is dancing, went to the club.

Slide 11 - Tekstslide

That is the man ... is always very friendly.
A
who
B
which
C
that
D
whom

Slide 12 - Quizvraag

The man ... house is painted blue is my neighbour.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 13 - Quizvraag

The party was loud, ... was why the police came.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 14 - Quizvraag

In hoeverre begrijp je nu hoe relative clauses werken?
A
Totaal niet.
B
Een beetje.
C
Ik heb het vrij goed door.
D
U kunt mij niets nieuws meer vertellen.

Slide 15 - Quizvraag

Extra info
Watch the video in the next slide for extra information.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Check homework
Show me that you have made exercise 8, 9 and 10.

Slide 18 - Tekstslide

Homework for the next lesson
Make exercise 12 + 13
Study words B, C and D
You can use Memrise to do so

Slide 19 - Tekstslide