1a. Wat is het rijmschema van dit gedicht?
1b. Hoe noem je dit rijmschema?
1c. Noem een voorbeeld van alliteratie
1d. Noem een voorbeeld van assonantie
1e. Waar in het gedicht vind je een vorm van binnenrijm?
2. Is dit een modern of een klassiek gedicht? Leg uit.
3a. Dit gedicht is een sonnet. Waar kan je dit aan zien?
3b. Waar in het gedicht bevindt zich de wending?