Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H3 Taalverzorging H20 en H21 Beeldspraak
Nederlands
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Dagopening
10 minuten lezen
Antwoorden nakijken H22
Herhaling Beeldspraak I
Beeldspraak II
Slide 2 - Tekstslide
10 minuten lezen
Slide 3 - Tekstslide
Beeldspraak I en II
Lesdoel: je kunt verschillende vormen en soorten van beeldspraak herkennen
Slide 4 - Tekstslide
Welke 5 metaforen heb je geleerd?
Slide 5 - Open vraag
Bij een vergelijking heb je....
A
een object (de werkelijkheid) en een subject (beeld)
B
alleen maar een beeld
C
een kenmerk van een persoon op een levenloos ding
Slide 6 - Quizvraag
Bij een zuivere metafoor heb je....
A
Alleen maar een beeld
B
Een beeld en de werkelijkheid
C
altijd het woordje ALS
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een synesthesie?
A
Menselijke eigenschappen geven aan een levenloos object.
B
Waarnemingen van twee verschillende zintuigen met elkaar gecombineerd
C
Een verzachtende uitdrukking gebruiken
Slide 8 - Quizvraag
vergelijking
metafoor
personificatie
een ding doet iets wat alleen mensen kunnen
Benoemt alleen het beeld (figuurlijke)
Werkelijkheid + beeld, meestal verbindingswoord
Slide 9 - Sleepvraag
Metafoor
Personificatie
De wind fluistert haar naam.
Morgen moet je echt die zwijnenstal opruimen!
Ze is een schat!
De tijd heelt alle wonden.
Slide 10 - Sleepvraag
Vergelijking
Metafoor
Pesonificatie
Er ligt gevaar op de loer
Hij vaart een andere koers
Zij is een gesloten boek
De toekomst lacht mij toe
Hij heeft handen als kolenschoppen
Het water is koud als ijs.
Slide 11 - Sleepvraag
Van welke beeldspraak is hier sprake? Het huis steunde en kreunde tijdens de storm.
A
metafoor zonder als
B
personificatie
C
metonymia (het onderdeel)
D
metonymia (de eigenschap)
Slide 12 - Quizvraag
H21 Beeldspraak II
voorwerp ipv inhoud
stof ipv voorwerp
enkelvoud ipv meervoud
eponiem
Slide 13 - Tekstslide
Met welk soort metonymia heb je hier te maken?
Dat blikje smaakt naar meer!
A
stof ipv voorwerp
B
voorwerp ipv inhoud
C
abstract ipv concreet
D
concreet ipv abstract
Slide 14 - Quizvraag
Met welk soort metonymia heb je hier te maken?
Mijn Parker schrijft niet lekker meer.
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud
Slide 15 - Quizvraag
Met welk soort metonymia heb je hier te maken?
Marianne Timmer won in 1998 en in 2006 goud.
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud
Slide 16 - Quizvraag
Met welk soort metonymia heb je hier te maken?
Ik lust nog wel een glaasje.
A
voorwerp ipv inhoud
B
stof ipv voorwerp
C
enkelvoud ipv meervoud
D
eponiem
Slide 17 - Quizvraag
Met welk soort metonymia heb je hier te maken?
Nederland won met 1-0.
A
deel ipv geheel
B
geheel ipv deel
C
abstract ipv concreet
D
concreet ipv abstract
Slide 18 - Quizvraag
Vergelijking (met als)
Personificatie
Synesthesie
Metafoor
Metonymia
Die beer was te groot om van de glijbaan te gaan.
Slide 19 - Sleepvraag
'Even de neuzen tellen' is een metonymia, want ...
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
je noemt het geheel, maar bedoelt een deel
D
je noemt een deel, maar bedoelt het geheel
Slide 20 - Quizvraag
Van welke beeldspraak is hier sprake? Er hangt een Rembrandt in de volgende zaal.
A
metonymia
B
vergelijking
C
personificatie
D
eponiem
Slide 21 - Quizvraag
metafoor
metonymia
personificatie
vergelijking
Die mevrouw is ijdel als een pauw.
Voetbal is oorlog.
Het is hier net een kippenhok!
De bal huppelde als bij toeval de goal in.
De storm huilde om het huis alsof hem iets werd aangedaan.
Zullen we nog een glaasje drinken?
Even de neuzen tellen.
Slide 22 - Sleepvraag
Vergelijking
Metafoor
Personificatie
Metonymia
Hij heeft geen dak meer boven zijn hoofd.
De bomen fluisteren zachtjes zijn naam.
Wat een zwijnenstal is het hier!
Jouw kamer lijkt wel een zwijnennstal.
We hangen die Rembrandt daar op.
Slide 23 - Sleepvraag
Lesdoel behaald? Ik kan beeldspraak (metafoor, metonymia, personificatie, vergelijking) herkennen en benoemen.
A
Ja
B
Nee
Slide 24 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
H3 Taalverzorging H20 en H21 Beeldspraak
Februari 2023
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Beeldspraak
April 2024
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Uitleg module 3: Beeldspraak en symboliek
November 2020
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
3a1 BME - Beeldspraak & stijlfiguren deel 3
September 2021
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
3 havo - 3 maart
Maart 2021
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Oefeningen beeldspraak. met antwoorden
December 2022
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Beeldspraak
Augustus 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Fictie Analyse - Poëzie - Les 3 - Beeldspraak (herhaling woordenschat)
Februari 2022
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3