Bloed en bloedsomloopstelsel

Bloed en bloedsomloopstelsel
Ik kan: uitleggen hoe je de drie bestanddelen van het bloed kunt herkennen in een gecentrifugeerd bloedmonster.
beschrijven wat de bouw en functie is van bloedplaatjes en van rode en witte bloedcellen.
 beschrijven wat de bestanddelen zijn van bloedplasma en welke functies deze hebben.
 beschrijven wat de kenmerken zijn van de verschillende bloedgroepen.
 opsommen welke bloedgroepen bij bloeddonatie met elkaar kunnen worden gecombineerd.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bloed en bloedsomloopstelsel
Ik kan: uitleggen hoe je de drie bestanddelen van het bloed kunt herkennen in een gecentrifugeerd bloedmonster.
beschrijven wat de bouw en functie is van bloedplaatjes en van rode en witte bloedcellen.
 beschrijven wat de bestanddelen zijn van bloedplasma en welke functies deze hebben.
 beschrijven wat de kenmerken zijn van de verschillende bloedgroepen.
 opsommen welke bloedgroepen bij bloeddonatie met elkaar kunnen worden gecombineerd.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet ik er al van?
Bloed en bloedsomloop

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bloed
Bloed voorziet je lichaam van energie en voert afvalstoffen af. Om dat te kunnen doen, moet het bloed constant naar alle delen van je lichaam stromen. Je hart en bloedvaten zorgen ervoor dat je bloed op de juiste plek komt. Ze vormen samen je bloedsomloop.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed, de rode vloeistof die in je lichaam zit.
Hoeveel liter bloed heeft een volwassen mens in zijn lichaam?
A
1-2
B
3-4
C
2-4
D
4-6

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloed
Bloed bestaat uit vloeistof en 3 verschillende soorten cellen:
Plasma: de vloeistof waarin de cellen drijven
Erytrocyten: rode bloedcellen
Leukocyten: witte bloedcellen
Trombocyten: bloedplaatjes

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rode bloedcellen (erytrocyten) 
Rode bloedcellen zijn de meest voorkomende cellen in het bloed. Het zijn platte, ronde cellen met een deuk in het midden. 
Het rode beenmerg vormt de rode bloedcellen.
Je hebt ijzer, vitamine B12 en foliumzuur nodig om rode bloedcellen te kunnen maken.
Levensduur duurt ongeveer 120 dagen, daarna worden ze afgebroken (voornamelijk in de mild).
De belangrijkste twee functies van rode bloedcellen zijn het vervoer van zuurstof en koolzuurgas (koolstofdioxide).

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Witte bloedcellen (leukocyten) 
Witte bloedcellen zijn bolvormige, kleurloze cellen. De cellen worden gemaakt in het rode beenmerg, de milt en de lymfeklieren.
Levensduur gemiddeld 2 dagen.
Spelen een belangrijk rol bij het afweer.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn drie soorten witte bloedcellen:

Granulocyten: witte bloedcellen met korrels (granulae) in de cel. (Algemene afweer)
Monocyten: witte bloedcellen met een grote, onregelmatige kern. (Algemene afweer)
Lymfocyten: witte bloedcellen met een grote, ronde kern. (Specifieke afweer)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedplaatjes
Bloedplaatjes zijn kleine, platte cellen. Ze hebben geen celkern. Bloedplaatjes worden gevormd in het rode beenmerg.
Spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling
Levensduur ongeveer 7 tot 10 dagen.
Als een bloedvatwand beschadigd raakt, plakken de bloedvaatjes vast aan de vaatwand. Ze klonteren samen en vormen een bloedprop. Zo maken ze het lek in de bloedvatwand dicht.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plasma
Plasma is het vloeibare deel van het bloed. Het is meestal geel van kleur en bestaat voor 90% uit water. De kleur van plasma kan soms veranderen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoekopdracht: (5 min)
Zoek op: 
Wat zijn de belangrijkste functies van plasma?
Waaruit bestaat plasma?

Slide 12 - Tekstslide

De belangrijkste functies van plasma zijn het vervoer van:
voedingsstoffen en hormonen naar de cellen.
koolzuurgas naar de longen.
afvalstoffen naar de lever en nieren.
Plasma bestaat uit:
Water
Eiwitten, zoals albumine, globuline en stollingseiwit.
Zouten (elektrolyten), zoals kalium, natrium en calcium

Albumine 
Albumine is een groot eiwit. Het kan niet door de bloedvatwand heen. Albumine heeft twee belangrijke functies:
Albumine is een transporteiwit. Dat betekent dat albumine stofjes aan zich bindt en via het bloed vervoert naar de cellen. 
Albumine zorgt ervoor dat het bloed water en stofjes aantrekt en afgeeft. Dat kan door colloïd osmotische druk.


Slide 13 - Tekstslide

Colloïd betekent eiwit. Osmotisch komt van het woord osmose. Osmose van het bloed betekent dat er water door de bloedvatwand heen kan bewegen. Hierdoor kan water het vat in en uit.
Globuline en stollingseiwitten 
Globuline zijn kleine eiwitten. Er zijn verschillende soorten globuline. Sommige globuline vervoeren voedingsstoffen via het bloed naar de cellen, andere spelen een rol bij de afweer.

Stollingseiwitten helpen bij de bloedstolling. Het belangrijkste stollingseiwit is fibrinogeen. Fibrinogeen wordt gemaakt in de lever.


Slide 14 - Tekstslide

Bij een bloeding wordt fibrinogeen omgezet in fibrine.
Fibrine vormt draden op de plaats waar de bloedvatwand is beschadigd. De bloedplaatjes klonteren daar samen en de fibrinedraden houden deze bloedplaatjes op hun plek. Zo vormt zich een stevige bloedprop om het gat in de bloedvatwand te dichten.
bloedstolling

Slide 15 - Tekstslide

Als een vaatwand kapot is, lekt bloed het bloedvat uit. Gelukkig stolt bloed snel, zodat je niet leegbloedt. Zodra je bloedt, gebeuren er drie dingen:
Het bloedvat vernauwt (vasoconstrictie). Hierdoor stroomt er minder bloed door het kapotte vat.
Er vormt zich een bloedprop. Bloedplaatjes blijven plakken aan de kapotte vaatwand en fibrinedraden zorgen voor een stevige prop.
Het bloed wordt stroperiger (coagulatie). Hierdoor kan het bloed minder snel door de kapotte wand stromen.

Opdracht in tweetallen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De lesdoelen zijn behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies