Wiederholung Adjektive
Dat is een ____ trui (leuk)
1 / 18
Onderdelen in deze les
Dat is een ____ trui (leuk)
Slide 1 - Open vraag
Slide 2 - Tekstslide
blau
Slide 3 - Open vraag
fein
A
fijn
B
fein
C
Leuk
D
mooi
Slide 4 - Quizvraag
hübsch
A
Hubsch
B
Knap
C
Kapp
D
Mooi
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
De trui is ____ (leuk)
Slide 7 - Open vraag
Het boek is _______ (nieuw)
Slide 8 - Open vraag
Hier is jouw ____ boek. (nieuw)
Slide 9 - Open vraag
De (rood) ________bloemen zijn prachtig.
Slide 10 - Open vraag
De (druk) _______ stad is vol toeristen.
Slide 11 - Open vraag
Ik drink thee uit een (klein) _____ kopje
Slide 12 - Open vraag
Jullie lezen die (dik) _________ boeken.
Slide 13 - Open vraag
Onze (lief) _______ hond is heel speels
Slide 14 - Open vraag
Die (snel) _______ auto is heel duur
Slide 15 - Open vraag
Ik heb dat (nieuw) _______ boek gekocht. (het boek)
Slide 16 - Open vraag
Adjektive
