Hoofdletters en leestekens les 1 (13/06)

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boek en leesboek op tafel

Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (opdracht 6, 7 en 8 op bladzijde 56-58)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boek en leesboek op tafel

Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (opdracht 6, 7 en 8 op bladzijde 56-58)

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Huiswerk bespreken 
- Wat weet je al?
- Theorie
- Begrijp je het?
- Werken aan de opdracht 


Aan het einde van de les heb je de spellingsregels geleerd voor het gebruik van hoofdletters en leestekens 

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
opdracht 6, 7 en 8 op bladzijde 56-58

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je al?

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je al?
lando norris zat vastbesloten achter het stuur van zijn mclaren de laatste ronde naderde en hij had de leiding de zon ging onder en de lichten van het circuit schitterden verstappen zat op zijn hielen maar lando hield stand met perfecte bochten en een laatste sprint naar de finish stak hij als eerste over zijn allereerste grand prix overwinning was binnen

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet je al?
Lando Norris zat vastbesloten achter het stuur van zijn McLaren. De laatste ronde naderde en hij had de leiding. De zon ging onder en de lichten van het circuit schitterden. Verstappen zat op zijn hielen, maar Lando hield stand. Met perfecte bochten en een laatste sprint naar de finish, stak hij als eerste over. Zijn allereerste Grand Prix-overwinning was binnen.

Slide 7 - Tekstslide

Theorie 
Hoofdletters en leestekens 

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdletters 
  • Aan het begin van een zin 
  • Als de zin begint met een apostrof -> 't Zal je maar gebeuren. 
  • Eigennamen: personen, organisaties, merken, historische gebeurtenissen, feestdagen
  • Aardrijkskunde namen en afleidingen 

  • Tussenvoegsels van namen schrijf je met een kleine letter. Als de voornaam of voorletter niet wordt genoemd, schrijf je het eerste tussenvoegsel met hoofdletter
    - Hans van der Laan
    - meneer Van der Laan 
  • Titels van boeken, films en andere kunstwerken schrijf je het eerste woord met een hoofdletter -> De brief van de koning

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdletters
Wanneer geen hoofdletter?
  • Als je zin begint met een getal in cijfer of een symbool (emojis)
    - 581 berichten kreeg ik gisteren!
    - 😂 is een veelgebruikte emoji. 

  • Maanden, dagen, windstreken, historische tijdperken, woorden afgeleid van feestdagen, titels en aanspreekvormen, munteenheden 

  • Let op: Kerstmis, kerst, kerstvakantie 

Slide 10 - Tekstslide

Leestekens  
Aan het einde van een zin:
  • . ? !

Binnen een zin:
  • Een komma (,)
    - als je een pauze hoort
    - tussen de delen van een opsomming 
    - tussen bijvoeglijk naamwoorden 
    - tussen twee persoonsvormen 
    - voor- en nadat je iemand aanspreekt 
    - na de aanhef in een brief of e-mail 

Slide 11 - Tekstslide

Leestekens 
  • Dubbele punt (:) 
    - opsomming, uitleg of citaat 
    - Bij een citaat of opsomming in volledige zinnen begint je zin met een hoofdletter 

  • Puntkomma (;)
    - Zinnen die sterk met elkaar verbonden staan, maar ook op zichzelf kunnen staan. 
    - De meeste katten houden niet van regen; de meeste mensen zijn er trouwens ook niet gek op.

  • Beletselteken (...)
    - Als de tekst wordt afgebroken, je schrijft geen 4de punt -> Wat, heb je echt ... 

Slide 12 - Tekstslide

Leestekens  
Rondom een woord of zinsdeel:
  • Aanhalingstekens (' ')
    - Citaten, woorden die je extra wilt benadrukken 
  • Haakjes ( )
    - Geven extra informatie, kan je weglaten

Binnen een woord:
  • punt (.)
    - Na een afkorting 
    - Geen tweede punt als de zin eindigt met een afkorting 
    - blz.           a. d. h. v.             d. w. z. 

Slide 13 - Tekstslide

Leestekens  
  • Apostrof (')
    - Als je letters weglaat -> m'n
    - Meervoud of bezitsvorm met uitspraaksverwarring -> komma's, Carla's partner 
    - Bezitsvorm van namen die eindigen op -s -> Hans' vader 
    - Verkleinwoorden die eindigen op -y  -> baby'tje 
  • Liggend streepje (-)
    - Afbreekstreepje 
    - Koppelteken
    - Weglatingsstreepje 

Slide 14 - Tekstslide

Leestekens  
  • Accent aigu + accent grave 
    - Wanneer je een bepaalde uitspraak wilt aangeven 
    - Als je een woord extra wilt benadrukken
    - Hè! Ik wil graag één antwoord 

Slide 15 - Tekstslide

Begrijp je het?

Slide 16 - Tekstslide

Begrijp je het?
In de volgende woorden zijn de regels voor het gebruik van hoofdletters niet overal goed toegepast. Verbeter de fouten.

a de waddeneilanden 
b mevr. h. de wit 
c het Gerechtshof 
d 21 juni is de Zomerzonnewende
e de tweede wereldoorlog
f  danscentrum hiphop

Slide 17 - Tekstslide

Begrijp je het?
In de volgende woorden zijn de regels voor het gebruik van hoofdletters niet overal goed toegepast. Verbeter de fouten.

a de Waddeneilanden 
b mevr. H. de wit 
c het gerechtshof 
d 21 juni is de zomerzonnewende
e de Tweede Wereldoorlog
f  danscentrum Hiphop

Slide 18 - Tekstslide

Werken aan de opdracht
Wat? Maak opdracht 3 en 4 op bladzijde 118 + opdracht 2 en 3 op bladzijde 120 
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les (het is huiswerk voor 20/06)
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk
timer
8:00

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Voor volgende week donderdag 20 juni 2024 moet opdracht 3 en 4 op bladzijde 118 + opdracht 2 en 3 op bladzijde 120 af zijn.

Schrijf dit op in je plenda! 

Slide 20 - Tekstslide