Tussenvoegsels van namen schrijf je met een kleine letter. Als de voornaam of voorletter niet wordt genoemd, schrijf je het eerste tussenvoegsel met hoofdletter - Hans van der Laan - meneer Van der Laan
Titels van boeken, films en andere kunstwerken schrijf je het eerste woord met een hoofdletter -> De brief van de koning
Slide 5 - Tekstslide
Hoofdletters
Wanneer geen hoofdletter?
Als je zin begint met een getal in cijfer of een symbool (emojis) - 581 berichten kreeg ik gisteren! - 😂 is een veelgebruikte emoji.
Maanden, dagen, windstreken, historische tijdperken, woorden afgeleid van feestdagen, titels en aanspreekvormen, munteenheden
Let op: Kerstmis, kerst, kerstvakantie
Culturele, politieke, religieuze en artistieke stromingen
Slide 6 - Tekstslide
Hoofdletters
Als het gaat om de bewoners van een bepaald gebied of om een instituut in een stroming, dan gebruik je wel een hoofdletter.
Paus Johannes Paulus II stond van 1978 tot 2005 aan het hoofd van de Katholieke Kerk
Slide 7 - Tekstslide
Leestekens
Aan het einde van een zin:
. ? !
Binnen een zin:
Een komma (,) - als je een pauze hoort - tussen de delen van een opsomming - tussen bijvoeglijk naamwoorden - tussen twee persoonsvormen - voor- en nadat je iemand aanspreekt - na de aanhef in een brief of e-mail
Slide 8 - Tekstslide
Leestekens
Dubbele punt (:) - opsomming, uitleg of citaat - Bij een citaat of opsomming in volledige zinnen begint je zin met een hoofdletter
Puntkomma (;) - Zinnen die sterk met elkaar verbonden staan, maar ook op zichzelf kunnen staan. - De meeste katten houden niet van regen; de meeste mensen zijn er trouwens ook niet gek op.
Beletselteken (...) - Als de tekst wordt afgebroken, je schrijft geen 4de punt -> Wat, heb je echt ...
Slide 9 - Tekstslide
Leestekens
Rondom een woord of zinsdeel:
Aanhalingstekens (' ') - Citaten, woorden die je extra wilt benadrukken
Haakjes ( ) - Geven extra informatie, kan je weglaten
Binnen een woord:
punt (.) - Na een afkorting - Geen tweede punt als de zin eindigt met een afkorting - blz. a. d. h. v. d. w. z.
Slide 10 - Tekstslide
Leestekens
Apostrof (') - Als je letters weglaat -> m'n - Meervoud of bezitsvorm met uitspraaksverwarring -> komma's, Carla's partner - Bezitsvorm van namen die eindigen op -s -> Hans' vader - Verkleinwoorden die eindigen op -y -> baby'tje
Accent aigu + accent grave - Wanneer je een bepaalde uitspraak wilt aangeven - Als je een woord extra wilt benadrukken - Hè! Ik wil graag één antwoord
Slide 12 - Tekstslide
Werken aan de opdracht
Wat? Maak opdracht 2, 5 en 6A op bladzijde 122 - 123
Hoe? Zelfstandig en stil Tijd? Tot het einde van de les (het is huiswerk voor 27/03) Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk
timer
10:30
Slide 13 - Tekstslide
Huiswerk
Voor volgende week woensdag 27 maart 2024 moet opdracht 2, 5 en 6A op bladzijde 122 - 123 af zijn.