Tussenvoegsels van namen schrijf je met een kleine letter. Als de voornaam of voorletter niet wordt genoemd, schrijf je het eerste tussenvoegsel met hoofdletter - Hans van der Laan - meneer Van der Laan
Titels van boeken, films en andere kunstwerken schrijf je het eerste woord met een hoofdletter -> De brief van de koning
Slide 6 - Tekstslide
Hoofdletters
Wanneer geen hoofdletter?
Als je zin begint met een getal in cijfer of een symbool (emojis) - 581 berichten kreeg ik gisteren! - 😂 is een veelgebruikte emoji.
Maanden, dagen, windstreken, historische tijdperken, woorden afgeleid van feestdagen, titels en aanspreekvormen, munteenheden
Let op: Kerstmis, kerst, kerstvakantie
Slide 7 - Tekstslide
Leestekens
Aan het einde van een zin:
. ? !
Binnen een zin:
Een komma (,) - als je een pauze hoort - tussen de delen van een opsomming - tussen bijvoeglijk naamwoorden - tussen twee persoonsvormen - voor- en nadat je iemand aanspreekt - na de aanhef in een brief of e-mail
Slide 8 - Tekstslide
Leestekens
Dubbele punt (:) - opsomming, uitleg of citaat - Bij een citaat of opsomming in volledige zinnen begint je zin met een hoofdletter
Puntkomma (;) - Zinnen die sterk met elkaar verbonden staan, maar ook op zichzelf kunnen staan. - De meeste katten houden niet van regen; de meeste mensen zijn er trouwens ook niet gek op.
Beletselteken (...) - Als de tekst wordt afgebroken, je schrijft geen 4de punt -> Wat, heb je echt ...
Slide 9 - Tekstslide
Leestekens
Rondom een woord of zinsdeel:
Aanhalingstekens (' ') - Citaten, woorden die je extra wilt benadrukken
Haakjes ( ) - Geven extra informatie, kan je weglaten
Binnen een woord:
punt (.) - Na een afkorting - Geen tweede punt als de zin eindigt met een afkorting - blz. a. d. h. v. d. w. z.
Slide 10 - Tekstslide
Leestekens
Apostrof (') - Als je letters weglaat -> m'n - Meervoud of bezitsvorm met uitspraaksverwarring -> komma's, Carla's partner - Bezitsvorm van namen die eindigen op -s -> Hans' vader - Verkleinwoorden die eindigen op -y -> baby'tje