Spelling 4.5 - 2 kgt
1 / 27
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welk woord is goed geschreven?
A
rijstepap
B
rijstenpap
Slide 4 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
groentesoep
B
groentensoep
Slide 5 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
spinneweb
B
spinnenweb
Slide 6 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
ziekeauto
B
ziekenauto
Slide 7 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
perensap
B
peresap
Slide 8 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
rodekool
B
rodenkool
Slide 9 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
kattebak
B
kattenbak
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Welk woord is goed geschreven?
A
inhoudloos
B
inhoudsloos
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
eenmanzaak
B
eenmanszaak
Slide 13 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
eenmanzaak
B
eenmanszaak
Slide 14 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
stationchef
B
stationschef
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Welk woord is goed geschreven?
A
verschijdene
B
verscheidene
Slide 17 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
de begeleiding
B
de begleiding
Slide 18 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
verschijdene
B
verscheidene
Slide 19 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
de schijding
B
de scheiding
Slide 20 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
belangrijkste
B
belangreikste
Slide 21 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
de indentiteitskaart
B
de identiteitskaart
Slide 22 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
de marsepijn
B
de marsepein
Slide 23 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
ongetwijfeld
B
ongetwijfelt
Slide 24 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
de seisoenen
B
de seizoenen
Slide 25 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
A
de vergeleiking
B
de vergelijking
