V2: W.49 §2.5 afmaken

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Heute

• Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  
• Herhaling voorzetsels 3e naamval 
  

Schön euch wieder zu sehen!

Boeken en laptop (dicht!) op de hoek van je tafel.

Herzlich Willkommen! H/V2

Heute

• Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  
• Herhaling voorzetsels 3e naamval 
  

1. Leerdoelenoverzicht
2. Formatief evalueren
3. Aufgaben machen um zu üben.

             

Während der Unterrichtsstunde:

Heute

• Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  
• Herhaling voorzetsels 3e naamval 
  

Lernziele:

• Je kunt de modale hulpwerkwoorden en wissen en möchten in de tegenwoordige tijd vervoegen in een lopende zin als het Nederlandse werkwoord voor de zin staat.
• 
  

Formatief evalueren:

1. Wat is de vertaling van de volgende werkwoorden? müssen - können - dürfen - wollen - mögen - wissen - möchten.
2. Leg uit wat er bij deze werkwoorden in enkelvoud en in meervoud gebeurd. 
3. Schrijf van alle werkwoorden een voorbeeld op.

Ga naar 'overzicht' op It's Learning om de Padlet vraag in te vullen.

§2.4 - Taschengeld (Text)

• Wir lesen jetzt den Text Taschengeld.
• Mache bitte Aufgabe 8.

Ihr habt 5 Minuten um die Aufgabe zu machen. 

§2.4 - Fast Fashion (Text)

• Wir lesen jetzt den Text Fast Fashion.
• Mache bitte Aufgabe 6.

Ihr habt 5 Minuten um die Aufgabe zu machen. 

§2.4

• Mach jetzt die Aufgaben 1, 2, 5, 11, 12

Ihr habt 10 Minuten um die Aufgabe zu machen. 

H2 - §2.4

• Mach jetzt die Aufgaben 1, 2, 3, 6, 10, 11, 13

Ihr habt 10 Minuten um die Aufgabe zu machen. 

Lektion §2.4

• Leerdoelenkaart voor jezelf doornemen.
• Alle Aufgaben aus Lektion 2.4 machen.
• §2.4 'Extra' dürft ihr überschlagen.

Am Montag wird alles kontrolliert. 

Tschüs-Ticket!

• De drie leerdoelen van vandaag.
• Al gehaald tijdens les?
• Nee, wat moet je thuis nog doen of ze wel te halen?

Je kent de regels van de sterke werkwoorden in het Duits en kunt dit toepassen in zinnen die in het Duits staan.

1. Ja, weiß ich!
2. Nein, noch nicht.
3. Total nicht, ich muss hart arbeiten!

Je kunt enkele veelvoorkomende sterke werkwoorden vertalen in NL-DU en DU-NL.

1. Ja, weiß ich!
2. Nein, noch nicht.
3. Total nicht, ich muss hart arbeiten!

Je kunt veelvoorkomende uitdrukkingen in het Duits met betrekking tot gezondheid foutloos opschrijven.

1. Ja, weiß ich!
2. Nein, noch nicht.
3. Total nicht, ich muss hart arbeiten!