Verdieping moleculaire stoffen (H4)

Verdieping hoofdstuk 4
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Verdieping hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Moleculaire stoffen

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen Hoofdstuk 4
Je leert:
  • Welke binding er tussen moleculen voorkomt; 
  • Waar de sterkte van deze binding van afhangt;
  • Wat er met deze binding gebeurt als je moleculaire stoffen oplost;
  • Wat een waterstofbrug is;
  • Waarom stoffen met een waterstofbrug hogere kookpunten hebben;
  • Waarom sommige stoffen wel mengen en andere niet;
  • Wat verzadigde en onverzadigde oplossingen zijn en hoe je een ijklijn gebruikt;
  • Begrippen procenten, parts-per-million en parts-per-billion kennen;
  • Rekenen aan gehaltes met behulp van deze begrippen

Slide 3 - Tekstslide

Opgave 6 (blz. 124)
Cafeïne (C8H10N4O2) is een oppeppende stof die voorkomt in koffie(bonen) en chocola. Cafeïne kan uit koffiebonen worden verwijderd. Dit proces wordt decafeïneren genoemd. Een manier daarvoor is een behandeling met dichloormethaan (DCM). De koffiebonen worden eerst vochtig gemaakt met water en daarna een tijdje geweekt in DCM. De cafeïne lost daardoor op in het DCM.

Slide 4 - Tekstslide

"Cafeïne lost op in DCM."
6a. Wat is de scheidingsmethode die hier wordt toegepast.
A
Bezinken
B
Destilleren
C
Extraheren
D
Indampen

Slide 5 - Quizvraag

6b. Leg aan de hand van deze structuurformules uit dat cafeïne beter oplost in vloeibaar DCM dan in water.

Slide 6 - Open vraag

Opgave 6c (blz. 124)
Het gebruikte DCM kan gemakkelijk worden hergebruikt. Hiervoor wordt het mengsel van cafeïne en DCM verwarmd. Omdat het kookpunt van DCM veel lager ligt dan het kookpunt van cafeïne, zal het DCM sneller verdampen. Vervolgens wordt deze damp afgekoeld en wordt de ontstane vloeistof hergebruikt.

Slide 7 - Tekstslide

"Verwarmd & dampen afgekoeld"
6c. Wat is de scheidingsmethode die hier wordt toegepast.
A
Bezinken
B
Destilleren
C
Extraheren
D
Indampen

Slide 8 - Quizvraag

6d. Leg uit waarom het kookpunt van DCM lager ligt dan die van cafeïne.

Slide 9 - Open vraag

Mayonaise is een emulsie van olie in water. Om de emulsie in stand te houden wordt een emulgator aan de mayonaise toegevoegd. Zo’n emulgatormolecuul heeft een vrij lange hydrofobe ‘staart’ die slecht met water mengt en een kleine hydrofiele ‘kop’ die goed met water mengt. 
Een emulgator zorgt ervoor dat de oliedruppeltjes in het water blijven zweven.
Mayonaise is een emulsie van olie in water. Om de emulsie in stand te houden wordt een emulgator aan de mayonaise toegevoegd. Zo’n emulgatormolecuul heeft een vrij lange hydrofobe ‘staart’ die slecht met water mengt en een kleine hydrofiele ‘kop’ die goed met water mengt.
Een emulgator zorgt ervoor dat de oliedruppeltjes in het water blijven zweven.
Opgave 7

Slide 10 - Tekstslide

7a. Leg met behulp van de tekening uit hoe de emulgator de oliedruppeltjes zwevend houdt.

Slide 11 - Open vraag

7b. Leg uit dat je hier naar een modeltekening op het mesoniveau kijkt.

Slide 12 - Open vraag

Extraheren
Filtreren
Destilleren
Indampen
Chromatografie
Adsorberen
Bezinken
Dichtheid
Kookpunt
Kookpunt
Deeltjesgrootte
Aanhechtingskracht
Aanhechtingskracht & oplosbaarheid
Oplosbaarheid

Slide 13 - Sleepvraag

Welke leerdoelen moet je nog meer aandacht aan besteden?
Je leert:
  • Welke binding er tussen moleculen voorkomt (4.1 Vanderwaalsbinding);
  • Waar de sterkte van deze binding van afhangt (4.1 Vanderwaalsbinding);
  • Wat er met deze binding gebeurt als je moleculaire stoffen oplost (4.1 Vanderwaalsbinding);
  • Wat een waterstofbrug is (4.2 Waterstofbruggen);
  • Waarom stoffen met een waterstofbrug hogere kookpunten hebben (4.2 Waterstofbruggen);
  • Waarom sommige stoffen wel mengen en andere niet (4.3 Moleculaire stoffen mengen);
  • Wat verzadigde en onverzadigde oplossingen zijn en hoe je een ijklijn gebruikt (4.3 mengen);
  • Begrippen procenten, parts-per-million en parts-per-billion kennen (4.4 %, ppm, ppb);
  • Rekenen aan gehaltes met behulp van deze begrippen (4.4 %, ppm, ppb).

Slide 14 - Tekstslide

Welke paragraaf wil je extra aandacht aan besteden?
(Maak dan de volgende opgave)
A
4.1 Vanderwaalsbinding (3, 5, 6, 8 of 9, 10)
B
4.2 Waterstofbruggen (12 of 18, 19, 20 of 23)
C
4.3 Moleculaire stoffen mengen (25, 26 of 30, 32 of 34, 35, 37)
D
4.4 Percentage, ppm & ppb (40, 41, 42, 45, 49)

Slide 15 - Quizvraag

timer
2:00
Methaan
Water
Silaan
Kookpunt: 100oC
 kookpunt:
-161oC
Sterkste vdWaals bindingen
Zwakste vdWaals bindingen
M =32 u
M = 18 u
M = 16 u
Kookpunt: -112oC
dipool

Slide 16 - Sleepvraag

Methaan
Water
Silaan
Kookpunt: 100oC
 kookpunt:
-161oC
Sterkste VDW bindingen
Zwakste VDW bindingen
H-brug vorming
mol.massa:   32u
mol.massa:   18u
mol.massa:   16u
Kookpunt: -112oC

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Video

Verdiepende opgaves afmaken
Opgave 8. IJklijnen tekenen
Opgave 9. Gepocheerde peertjes
Opgave 10. Kleurstof indigo (blauwpaarse)
Opgave 11. Amber (CE opgave havo 2016)

Slide 19 - Tekstslide