Introductie farmacologie

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Farmacologie

Introductieles

Waar denk je aan bij het woord farmacologie?

Wetenschap die de wisselwerking tussen geneesmiddelen en lichaam onderzoekt met als doel genezing of preventie van aandoeningen

Hoeveel deelopdrachten heb je bij deze module?

Wat houdt de eindopdracht in (in eigen woorden)?

De eerste deelopdracht

Cardiologie

Klaar voor les 3, kijken we klassikaal na.

De overige deelopdrachten --> medestudent

Klinisch redeneren

Waarom krijgt de cliënt juist deze medicatie?​

Niet: Omdat hij een ontstoken teen heeft​

Wel: Ontstoken teen, daardoor gebeurt in het lichaam... medicijn x doet...

Waarom is dit belangrijk? 

Een soortgelijke cliënt krijgt andere medicatie, je kunt niet elkaars medicatie geven!

Deelopdrachten

Eerst de deelopdrachten uitwerken​

Gebruik de tijd in de les!

De afronding van deze module

• Wordt nagekeken door je werkbegeleider en vakdocent

• 4 cliënten uitwerken ziektebeeld (kort) met medicatie en waarom krijgt hij juist deze (combi van) medicijnen.

• Koppelen van kennis (theorie) aan praktijk= klinisch redeneren
  

Mogelijkheden...

Waar willen jullie les over?

Bijvoorbeeld:

• Ontstaan medicatie, proces
• ECG lezen
• Ziektebeelden
• Specifieke medicatie
  

Niets is ook goed, dan werk je aan de opdrachten in de les.

Man, ingegroeide teennagel, onderschatting.

Vrouw, ingegroeide teennagel, overschatting.

Medicijn A: geneest ingegroeide teennagel bij mannen.
Medicijn B: Geeft meer zelfvertrouwen.
Medicijn C: Verhelpt bijwerking van medicijn A.

Medicijn X: ​
Geneest ingegroeide teennagel bij vrouwen​

Medicijn Y:

Dempt het zelfvertrouwen​

Medicijn Z:​
Verhelpt bijwerking van medicijn X