4.7.1: aanwijzend vnw

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen en huiswerk check
Tijdens het stillezen, controleer ik het huiswerk van enkele leerlingen. Leg dus je werk open voor je op tafel bij opdracht opdracht 8, 9 en 10
Huiswerk niet gemaakt is voor de volgende les 1x overschrijven van de woordenlijst. 
2bk1
2bk4
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden leren
Je krijgt 3 minuten om de eerste 15 woorden van de woordenlijst te leren. Je doet dat in stilte. 

Dat kan op de volgende manieren:
- Dek de betekenis af en omschrijf het woord. Eerst op volgorde, daarna door elkaar.
- Dek het woord af en benoem het woord bij de betekenis. Eerst op volgorde, daarna door elkaar.
- Schrijf de woorden met betekenis over. 
- Maak zinnen met de woorden. 
- Eigen ideeën en manier om te leren mag ook. 


timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

woorden checken
Noem de betekenis van de volgende woorden: 

  1. de mond-tot-mondreclamde
  2. de lingerie
  3. de merkkleding
  4. bekostigen
  5. het genre
  6. meespelen
  7. het item
  8. gedurende

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
In deze paragraaf leer je:
• de woordsoorten aanwijzend voornaamwoord en vragend voornaamwoord.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik/ voorkennis
In een vorig blok hebben we gesproken over woordsoorten. Welke woordsoorten ken je allemaal nog?

denken - delen - uitwisselen


Slide 7 - Tekstslide

ww (zww/ hww), znw, bnw, tw, vz, lw
zww
of
hww

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zww of hww
Soms zie je niet meteen of een werkwoord een zww of een hww is. Doe dan het volgende:
1 Onderstreep de persoonsvorm.
2 Laat de persoonsvorm weg.
3 Maak een zin met de werkwoorden die over zijn.
4 Ga door tot je één werkwoord over hebt: dit is het zelfstandig werkwoord.

Ik zou wel gitaar willen kunnen spelen.
Ik wil gitaar kunnen spelen.
Ik kan gitaar spelen.
Ik speel gitaar.
spelen = zww


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwijzend voornaamwoord 
Samen lezen van de leertekst op blz. 66


DUS!
Een aanwijzend voornaamwoord is een woord dat iets of iemand aanwijst. Vaak verwijzen aanwijzend voornaamwoorden naar het woord dat er direct achter staat. 
Voorbeelden van deze woordsoort zijn: 'deze', 'die', 'dit', 'dat' en 'zo'n'.

bijvoeglijk gebruikt: voor een zn
zelfstandig gebruikt: zonder zn


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Anne: Hee! Ga je mee naar dat nieuwe zwembad?
Sacha: Ja, maar ik zit nog te leren voor die toets voor morgen.
Anne: Dat meen je niet!
Sacha: Jawel, deze keer moet ik hem echt halen.
Anne: Komt wel goed, joh. Over een uurtje dan?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Hoofdstuk 4, §4.7 grammatica, opdracht 3 & 4 maken en nakijken

timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting 

1. Maak een zin met een aanwijzend voornaamwoord en een zelfstandig naamwoord.
2. Iemand reageert met een zin waarin je een aanwijzend voornaamwoord gebruikt zonder zelfstandig naamwoord.


voorbeeld: 
1. Heb je die film van het boek 'the Hunger Games' gezien?
2. Nee, die heb ik nog niet gezien


Slide 13 - Tekstslide

ei/ ij
Huiswerk
Hoofdstuk 4, §4.8 spelling, opdracht 3 & 4 maken 
en nakijken

Leer de eerste 15 woorden van de woordenlijst!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies