Een
telwoord (tw) geeft een hoeveelheid of een volgorde aan.
Op de honderdste verjaardag van mijn oma kwamen zestig volwassenen en één baby.
Er zijn twee soorten telwoorden.
Een hoofdtelwoord (htw) geeft een hoeveelheid aan.
Ik heb ... (drie, honderdtwintig, veel) pennen in mijn etui.
Een rangtelwoord (rtw) geeft een volgorde aan.
Een rangtelwoord eindigt altijd op -de of -ste.
Ik zit op de ... (zesde, twintigste, middelste) rij in de klas.