Samenstellingen en cijfers/getallen les 1 (21/03)

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boek en leesboek op tafel
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boek en leesboek op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Samenstellingen + cijfers en getallen 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Theorie
- Werken aan de opdracht 


Aan het einde van de les heb je de spellingsregels geleerd hoe je samengestelde woorden juist spelt en hoe je cijfers juist schrijft. 

Slide 3 - Tekstslide

Theorie 
Samenstellingen + cijfers en getallen 

Slide 4 - Tekstslide

Samenstellingen 
Aaneenschrijven:
  • woorden met één klemtoon 
  • samengestelde werkwoorden en samenstellingen die afgeleid zijn van werkwoorden
  • Engelse leenwoorden schrijf je met andere Engelse of Nederlandse woorden vast 
  • Eigennaam 

  • Feestbeest, minimumleeftijd 
  • lichtgeel, loodwaar
  • afmaken, lesgegeven, dagdroomde 
  • eraf, hierheen, daarvandaan 
  • flatscreen, sportoutfit, TikTokdansje 

Slide 5 - Tekstslide

Samenstellingen
Spaties:
  • Als in een eigennaam al een spatie staat, dan blijft deze behouden
  • Soms ligt het aan de betekenis 

  • Anne Frankhuis, Red Bullverslaving, Dode Zeezout 

  • Wat een fantastisch uitzicht!
  • Het schip verdween langzaam uit zicht. 
  • Weet je wie er meedoen vanavond?
  • Ik vraag me af wat ze ermee doen. 

Slide 6 - Tekstslide

Samenstellingen 
Tussen -s:
  • Als je een -s hoort 
  • Soms hoor je de -s niet bij het eerste deel, vervang deze dan om te controleren

  • Koningsdag, buitenshuis
  • Dorpsstraat -> dorpshuis 
  • Levensstijl -> levensgevaarlijk 

Slide 7 - Tekstslide

Samenstellingen
Tussen -en:
  • Als het linkerdeel een zelfstandig naamwoord is met meervoud op -en

  • Boekenweek, krantenbezorger, sterrenstelsel 

Tussen -er: 
  • Je schrijf de tussen -er meestal bij woorden die in het meervoud eindigen op -eren 

  • eierdop, kinderfiets 

Slide 8 - Tekstslide

Samenstellingen  
Tussen -e:
  • Je schrijft een tussen -e als het linkerdeel van de samenstelling bij:
  • een meervoud heeft op -s -> aspergesoep 
  • een meervoud heeft dat zowel -s als op -(e)n kan eindigen -> keuzestress 
  • geen meervoud heeft -> roggebrood 
  • uniek is, er bestaat er maar één van -> zonneschijn 
  • een bijvoeglijk naamwoord versterkt -> apetrots 

Slide 9 - Tekstslide

Samenstellingen  
Koppelteken:
  • als klinkers 'botsen' -> zee-eend 
  • bij gelijkwaarde combinaties -> chef-kok, singer-songwriter 
  • tussen alle woorden van een vaste woordgroep -> een-op-een, kant-en-klaarmaaltijd 
  • aardrijkskunde namen en samenstellingen -> West-Terschelling, Schouwen-Duiveland
  • na afkortingen, letter, cijfers en speciale tekens -> PvdA-leden, L-vormig 
  • samenstelling waarin het volgende deel begint met een hoofdletter -> oud-Hollands
  • tussen anderstalige woorden die normaal los geschreven worden -> déjà-vugevoel 

Slide 10 - Tekstslide

Cijfers en getallen   
Getallen in letters of cijfers:
  • In zinnen en langere teksten schrijf je getallen tot en met twintig, tientallen, en ronde getallen met honderd, duizend, miljard, enzovoort, in letters ->
    Er waren meer dan zevenhonderd mensen.
    Ze was de duizendste klant 
  • Cijfers als het gaat om een datum, jaartal, temperatuur, gewicht, maat, bedrag of snelheid ->
    Wordt het weer 40 graden deze zomer?
  • Als er andere cijfers in dezelfde zin staan, gebruik dan voor alle getallen cijfers ->
    100 jaar keer 365 dagen is 36.500 dagen.
  • Soms worden cijfers en letters gecombineerd bij getallen met miljoen en miljard ->
    Die voetballer is 20 miljoen euro waard. 

Slide 11 - Tekstslide

Cijfers en getallen
Getallen voluit schrijven:
  • Getallen in letters schrijf je aan elkaar 
  • Alleen na het woord duizend en voor én na miljoen en miljard komt een spatie ->
    negen miljard 
  • Bij klinkerbotsing schrijf je een trema, geen koppelteken ->
    tweeënhalf 


Slide 12 - Tekstslide

Cijfers en getallen
Samenstelling met cijfers en getallen:
  • een samenstelling met een getal in letters schrijf je volgens de regels voor samenstellingen
  • na een getal in cijfers schrijf je een koppelteken -> 22-jarige 
  • Als een woord na een cijfer een samenstelling is, dan komt er een spatie tussen het getal en de samenstelling -> 4 meiherdenking 

Slide 13 - Tekstslide

Werken aan de opdracht
Wat? Maak opdracht 2, 3 en 4 op bladzijde 118 + 2, 3 en 5 op bladzijde 120 
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les (het is huiswerk voor 04/04)
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk
timer
10:30

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Voor 4 april 2024 moet opdracht 2, 3 en 4 op bladzijde 128 + 2, 3 en 5 op bladzijde 120 af zijn.

Schrijf dit op in je plenda! 

Slide 15 - Tekstslide