leei 1V Herhaling (redekundig) Ontleden zinsdelen
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Waar of niet waar?
Een onderwerp mag met een voorzetsel beginnen
Een onderwerp mag met een voorzetsel beginnen
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Een lijdend voorwerp kan met een voorzetsel beginnen
Een lijdend voorwerp kan met een voorzetsel beginnen
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Een meewerkend voorwerp kan met een voorzetsel beginnen
Een meewerkend voorwerp kan met een voorzetsel beginnen
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quizvraag
De mentor gaf gisteren de leerling een negatief advies.
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
Slide 5 - Open vraag
De mentor gaf gisteren de leerling een negatief advies.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 6 - Open vraag
De mentor gaf gisteren de leerling een negatief advies.
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 7 - Open vraag
De mentor gaf gisteren de leerling een negatief advies.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 8 - Open vraag
De mentor gaf gisteren de leerling een negatief advies.
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Slide 9 - Open vraag
De persoonsvorm maakt deel uit van het werkwoordelijk gezegde.
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
Het meewerkend voorwerp komt voor bij werkwoorden die iets te maken hebben met ‘vertellen’ (antwoorden, beloven, uitleggen) of met ‘geven’ (overhandigen, betalen).
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quizvraag
De woordjes 'te' en 'aan het' horen bij het werkwoordelijk gezegde als ze voor een werkwoord staan
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Mijn oom uit Oss heeft laatst deze shirts van Nike uit Amerika meegebracht.
Mijn oom uit Oss heeft laatst deze shirts van Nike uit Amerika meegebracht.
Slide 13 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Mijn oom uit Oss heeft laatst deze shirts van Nike uit Amerika meegebracht.
Mijn oom uit Oss heeft laatst deze shirts van Nike uit Amerika meegebracht.
Slide 14 - Open vraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Mijn oom uit Oss heeft laatst deze shirts van Nike uit Amerika meegebracht.
Mijn oom uit Oss heeft laatst deze shirts van Nike uit Amerika meegebracht.
Slide 15 - Open vraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Mijn oom uit Oss heeft laatst deze shirts van Nike uit Amerika meegebracht.
Mijn oom uit Oss heeft laatst deze shirts van Nike uit Amerika meegebracht.
Slide 16 - Open vraag
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Mijn oom uit Oss heeft laatst deze shirts van Nike uit Amerika meegebracht.
Mijn oom uit Oss heeft laatst deze shirts van Nike uit Amerika meegebracht.
Slide 17 - Open vraag
In een zin met een mv staat ook vaak een lv.
A
ja
B
nee
