Les 9: Modalverben (3)

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Liebe Leute,
das Programm für...
  • Mündliche Prüfung Wörter von Lektion 4

  • Wir besprechen die Wörter von Lektion 5

  • Modalverben: wollen & wissen

  • Das Verb: möchten

  • Zelfstandig naamwoord vervangen door persoonlijk voornaamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele

  • Ik ken de betekenis van de modale werkwoorden                                        wollen en wissen                  

  • Ik kan de modale werkwoorden wollen en wissen vervoegen in de tegenwoordige tijd + het werkwoord möchten

  • Ik kan een zelfstandig naamwoord vervangen door een persoonlijk voornaamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Hoe wordt een modaal hulpwerkwoord vervoegd in de tegenwoordige tijd? dürfen, können, mögen, müssen
  • Bij de enkelvoudsvormen van de persoonlijke voornaamwoorden treed er een klinkerwisseling op

  • De ich-vorm en de er/sie/es-vorm krijgen geen uitgang

Slide 4 - Tekstslide

wollen (willen)
  • ich will 
  • du willst
  • er/sie/es will
  • wir wollen
  • ihr wollt
  • sie/Sie wollen

Slide 5 - Tekstslide

wissen (weten)
  • ich weiß
  • du weißt
  • er/sie/es weiß
  • wir wissen
  • ihr wisst
  • sie/Sie wissen

Slide 6 - Tekstslide

möchten (graag willen, beleefd)
  • ich möchte
  • du möchtest
  • er/sie/es möchte
  • wir möchten
  • ihr möchtet
  • sie/Sie möchten

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord vervangen door een persoonlijk voornaamwoord
  • De man loopt -->  Hij loopt
  • De vrouw loopt --> Zij loopt

  • Mannelijk zelfstandige naamwoorden vervang je door "er"

  • Der Lehrer ist nett --> Er ist nett
  • Ein Lehrer ist nett --> Er ist nett
  • Dein Lehrer ist nett --> Er ist nett


Slide 8 - Tekstslide

Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden vervang je door "sie"

  • Die Bluse ist rot --> Sie ist rot
  • Eine Freundin lacht --> Sie lacht
  • Unsere Mutter tanzt --> Sie tanzt

Slide 9 - Tekstslide

Onzijdige zelfstandige naamwoorden vervang je door "es"

Das Hemd ist blau --> Es ist blau
Ein Kind spielt --> Es spielt
Mein Buch ist im Angebot --> Es ist im Angebot

Slide 10 - Tekstslide

het meervoud vervang je door "sie"

  • Sind die Eltern böse? --> Sind sie böse?
  • Die Geschwister sind doof --> Sie sind doof
  • Unsere Schuhe sind sauber --> Sie sind sauber

Slide 11 - Tekstslide

Und jetzt Üben Liebe leute!!!!
Aufgabe 9, 10, 11, 12, 13 auf Seite 80 und 81

Aufgabe 9, 10, 11, 12 auf Seite 86

Slide 12 - Tekstslide

mögen
  1. ...... du Fußball spielen?
  2. Wir ...... diese Farbe nicht.
  3. Herr Müller, ...... Sie Pizza?
  4. Ich ...... der Lehrer sehr.
  5. Ihr ...... die Lehrerin nicht.
  6. Die beide Kinder ...... Pommes mit Mayo.

Slide 13 - Tekstslide

müssen
  1. Frau Schneider, ...... Sie eine neue Jacke kaufen?
  2. Im Wochende ...... wir um 7:00 aufstehen.
  3. Ich ...... das nicht vergessen.
  4. ...... du das bezahlen?
  5. Die Schwestern ...... heute Abend kochen.
  6. Ihr ......  mitmachen.

Slide 14 - Tekstslide

Ziel erreicht!

Ihr kennt einige Modalverben.
Ihr kennt die korrekten Formen einiger Modalverben.

Slide 15 - Tekstslide

Bis Morgen!

Slide 16 - Tekstslide