4V - U1P2 Lesson 2

VWO 4 - Unit 1 Paragraph 2 - Lesson 2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

VWO 4 - Unit 1 Paragraph 2 - Lesson 2

Slide 1 - Tekstslide

Today
Class work
Grammar: making questions

Individually 
Grammar (ex. 15)
Vocabulary (ex. 12)
Vocabulary Extra (ex. 13-14)
Word Store 1.2

Vanaf volgende week: luistervaardigheid oefenen met KLT (HAVO eindexamentoets).



Slide 2 - Tekstslide

Goals
  • I know how to make questions in all English sentences. 
  • I have practised word guessing strategies (with Vocabulary Extra)
  • I recognize the vocabulary of lesson 2 En-Du

Slide 3 - Tekstslide

Making questions
Er zijn vier manieren om vragen te maken:
1. vragen maken in zinnen met de simple present
2. vragen maken in zinnen met de simple past
3. vragen maken in zinnen met het werkwoord 'to be'
4. vragen maken in zinnen met meer dan één werkwoord

Slide 4 - Tekstslide

Making questions
1. vragen maken in zinnen met de simple present
gebruik do/does + het hele werkwoord om een vraag te maken in de simple present

I enjoy watching movies.           -->         Do you enjoy watching movies? 
She often listens to that CD.      -->         Does she often listen to that CD? 

Let goed op het verschil: 'does' gebruik je alleen als het onderwerp van de zin derde persoon enkelvoud is (een he, she of it). De extra s uit het werkwoord verdwijnt dan!

Slide 5 - Tekstslide

Making questions
2. vragen maken in zinnen met de simple past
gebruik did + het hele werkwoord om een vraag te maken in de simple past

Yesterday I read an interesting book.      ---> Did you read an interesting book? 
She walked home after the party.            ---> Did she walk home after the party? 

Let op! Je moet bij regelmatige werkwoorden dus de -ed er weer afhalen als je een vraag maakt. Bij onregelmatige werkwoorden gebruik je na did de stam (de vorm van "het eerste rijtje", p. 88 Reference Book):
I saw her at school yesterday ---> Did you see her... (not: Did you saw her...)

Slide 6 - Tekstslide

Making questions
3. vragen maken in zinnen met het werkwoord 'to be'
Zet de vorm van 'to be' vooraan in de zin om een vraag te maken

He is late for school.                       --->      Is he late for school? 
They are standing over there.       --->      Are they standing over there? 

Slide 7 - Tekstslide

Making questions
4. vragen maken in zinnen met meer dan één werkwoord
Zet het eerste werkwoord van de zin vooraan om een vraag te maken. 

They have been going crazy about this.                 --->    Have they been going crazy...? 
She was travelling around Europe at that time.    --->    Was she travelling around E...? 


Let op! De rest van de zin verandert dus niet! 

Slide 8 - Tekstslide

WH - Questions
Voor de meeste wh-vragen (who, when, what, how (many), etc), 
gelden dezelfde regels als voor het maken van vragen, je voegt gewoon het wh-woord toe aan het begin van de zin: 

I like her the most (Who?) --> Who do you like the most?

Slide 9 - Tekstslide

Let op
Na vraagwoorden volgt vaak een werkwoord, maar niet altijd!
Why did you leave?
Maar ook:
Which direction are you going?
Je kunt niet zeggen "which are you going?"
Soms komt er na een vraagwoord dus eerst nog een zelfstandig naamwoord.

Slide 10 - Tekstslide

Let's practice!

Slide 11 - Tekstslide

/Only three/ people showed up at Annie's party. How many...?

Slide 12 - Open vraag

The famous director /Steven Spielberg/ has won many awards. Which...?

Slide 13 - Open vraag

Jim decided to become a doctor /because he wanted to save people's lives/. Why...?

Slide 14 - Open vraag

Andrew's new mountainbike costs /600 euros/. How much...?

Slide 15 - Open vraag

/Peter/ is walking along the beach. Who...?

Slide 16 - Open vraag

Maak vragend: You like apples.

Slide 17 - Open vraag

Maak vragend: She is thirsty.

Slide 18 - Open vraag

Maak vragend: We went to the cinema.

Slide 19 - Open vraag

Vocabulary extra
p.21 exercise 13

Make sure to always study the vocabulary extra for your tests. 

Slide 20 - Tekstslide

What to do?
Grammar: do exercise 15
Vocabulary: do exercise 12
Vocabulary extra: do exercise 13, 14


Slide 21 - Tekstslide

End of the class
HW next week = 
  • Study vocab Lesson 2.
  • Ex. 2, 4, 6-8, 11-15 (13-15 in test!)
  • Word Store 1.2

Vanaf volgende week: luistervaardigheid oefenen met KLT (HAVO eindexamentoets).

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link