Uitleggen of instructie geven: Uitleggen hoe iets werkt, hoe iets zit of hoe je iets moet doen
Overtuigen: Anderen overtuigen van een mening, waarschuwen of goede raad geven
Amuseren: Amuseren, gevoelens verwoorden of gevoelens bij het publiek oproepen
Activeren: Het publiek overhalen, of aansporen iets te doen
Tekstsoort:
Informeren - informerende tekst
Uitleggen - uitleggende tekst
Overtuigen - betogende tekst
Amuseren - amuserende tekst
Activeren - activerende tekst
Slide 7 - Tekstslide
Signaalwoorden
Als je het verband tussen zinnen en alinea's wilt aangeven in je tekst, gebruik je signaalwoorden.
Slide 8 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je...
op de juiste manier aantekeningen van een fragment maken door de hoofdzaken te noteren met gebruik van steekwoorden;
meerdere bronnen opzoeken en gebruiken die betrouwbaar zijn;
ondersteundende beelden gebruiken bij een presentatie!
Slide 9 - Tekstslide
Tekstdoel: uitleggen
Uitleggende tekst
De spreker wiluitleg geven. Hij wil de kijker uitleggen hoe iets werkt of hoe iets in elkaar zit.
OF
De spreker wil instructie geven: vertellen hoe je iets moet doen.
Een uitleggende tekst is objectief. De mening van de spreker is niet belangrijk.
Slide 10 - Tekstslide
Aantekeningen maken!
Als je een fragment wilt samenvatten of er vragen over verwacht, is het verstandig om aantekeningen te maken.
Tips:
Luister goed naar alles wat er wordt gezegd.
Schrijf alleen de hoofdzaken op. Gebruik daarbij steekwoorden. Steekwoorden zijn de belangrijkste woorden in een tekst.
Gebruik afkortingen (o.a.,bv.,ma.w.,enz.)/
Schrijf schematisch. Gebruik pijlen, onderstrepingen of uitroeptekens, dubbele punten (Conclusie). Omcirkel zinnen (hoofdzaak). Maak een schema als dat duidelijkheid geeft.
Laat ruimte om nog dingen toe te voegen
Slide 11 - Tekstslide
Zoeken op internet doe je met zoekwoorden. Zorg dat je zoekwoorden specifiek genoeg zijn.
Zoek in een informatiefboek of gespecialiseerd tijdschrift. Bij informatieve boeken staat achterin bovendien een register.
Bronnen
Het is altijd een goed idee om bij het zoeken van informatie over een onderwerp meerdere bronnen te gebruiken. Dat verhoogt de betrouwbaarheid
Slide 12 - Tekstslide
Beelden
Als je een presentatie geeft, kun je die ondersteunen met beelden. Als die presentatie een zelfgemaakt filmpje is, heb je daarbij nog meer mogelijkheden!
Je kunt:
filmen op een plaats die iets zegt over het onderwerp (het strand)
Bijzondere dingen laten zien (een vliegtuig)
Bijzondere effecten gebruiken (geluid)
Andere mensen aan het woord laten
Let op!
Het is belangrijk dat je bij je verhaal blijft. De beelden moeten ondersteunen NIET overheersen.
Gebruik alleen beelden die je verhaal duidelijk maken en gebruik niet te veel verschillende beelden
Slide 13 - Tekstslide
Terugblik
Wat is een uitleggende tekst?
Hoe maak ik je op de juiste manier een aantekening?
Wat is belangrijk bij het opzoeken van bronnen?
Welk doel hebben beelden in je presentatie?
Slide 14 - Tekstslide
Zelf aan de slag!
We gaan aan de slag met de opdrachten van
Blok 3: Spreken, kijken en luisteren.
Ben je klaar? Steek je vinger op.
Morgen komt de juf langs om jullie huiswerk te controleren!
Huiswerk wat morgen af moet zijn:
Blok 1 & 2: Spreken, kijken en luisteren
Slide 15 - Tekstslide
Hoe gaan we aan de slag?
Eerste 7 minuten werken we in stilte.
Je mag oordoppen in, als je wilt.
Na 7 minuten mag je overleggen, op een rustig niveau.
Slide 16 - Tekstslide
Vooruitblik
De opdrachten van Spreken, kijken en luisteren: Blok 3 moeten af zijn !