4h p3

Planning
Theorie bijvoeglijk en zelfstandig gebruik alle(n), vele(n) (15 min)
Woordjes leren (30 min)
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning
Theorie bijvoeglijk en zelfstandig gebruik alle(n), vele(n) (15 min)
Woordjes leren (30 min)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Bijvoeglijk en zelfstandig gebruik alle(n), vele(n)
Is het alle of allen schildpadden?
Is het beide of beiden liepen naar school?

Alle(n), beide(n), deze(n), sommige(n) en vele(n)...
Bijvoeglijk of zelfstandig gebruiken?
Denk aan bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandig naamwoorden!





Slide 3 - Tekstslide

Alle woorden die op zichzelf kunnen staan zoals huis, boom, kind.
Zegt iets over dingen die op zichzelf kunnen staan, zoals de rode kat, het mooie huis etc. 
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandignaamwoord

Slide 4 - Sleepvraag

Regel 1
Je schrijft geen n als het woord bijvoeglijk is gebruikt, dat wil zeggen als het voor een zelfstandig naamwoord staat. 

Alle medewerkers waren aanwezig.
Beide gemeenten willen hun industriegebied uitbreiden.


Slide 5 - Tekstslide

Regel 2
Wanneer het woord zelfstandig is gebruikt én betrekking heeft op personen, komt er een n achter.

De vrouwen keken naar elkaar. Beiden lachten.
De dieren liepen op elkaar af. Beide gromden.

Slide 6 - Tekstslide

Regel 3
Als je eerder genoemde personen erachter kunt zetten, zet je er géén n achter.
De meeste kinderen kijken geregeld naar het Jeugdjournaal; slechts enkele (kinderen) weten niet dat er zo’n journaal is.

De vrouwen keken naar elkaar. Beiden lachten.
De leeraren hadden er allen schoon genoeg van. 

Slide 7 - Tekstslide

Je moet alle/ allen zinnen met een hoofdletter beginnen.
A
alle
B
allen

Slide 8 - Quizvraag

Sommige/ sommigen komen lopend naar school.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 9 - Quizvraag

De juf heeft jullie beide / beiden gewaarschuwd.
A
beide
B
beiden

Slide 10 - Quizvraag

De lessen worden alle / allen ook online aangeboden.​
A
alle
B
allen

Slide 11 - Quizvraag

De meisjes hebben ( beide / beiden )
geen zin meer in het project.
A
beide
B
beiden

Slide 12 - Quizvraag

Veel mensen vonden het prima, maar sommige / sommigen protesteerden.
A
sommige
B
sommigen

Slide 13 - Quizvraag

Tussen de middag zijn sommige/sommigen op school gebleven
A
sommige
B
sommigen

Slide 14 - Quizvraag

Die meisjes hebben gister alle / allen cola opgedronken.
A
alle
B
allen

Slide 15 - Quizvraag

De kippen waren alle/allen ontsnapt.
A
alle
B
allen

Slide 16 - Quizvraag

Beide/beiden zochten naar de juiste woorden.
A
beide
B
beiden

Slide 17 - Quizvraag

Je moet beide/ beiden handen aan het stuur houden.
A
beide
B
beiden

Slide 18 - Quizvraag

Alle/ allen pennen doen het nog
A
allen
B
alle

Slide 19 - Quizvraag

Alle/ allen zijn welkom op de musical.
A
alle
B
allen

Slide 20 - Quizvraag

(Sommige/sommigen) waren losgebroken uit de stal.

A
sommige
B
sommigen

Slide 21 - Quizvraag

Zelfstandig werken
- Extra oefenen taalverzorging - spelling en interpunctie
Opdracht bij bijvoeglijk en zelfstandig gebruik van woorden.
- Nog een blokje naar keuze: klemtoonteken en uitspraakteken of interpunctie. 

Slide 22 - Tekstslide