We gaan vandaag oefenen met het ontleden van een zin. Bij het ontleden van een zin hebben we het onder andere over: - de persoonsvorm
- het onderwerp
- het gezegde
- het lijdend voorwerp
- het meewerkend voorwerp
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Zinsontleding
We gaan vandaag oefenen met het ontleden van een zin. Bij het ontleden van een zin hebben we het onder andere over: - de persoonsvorm
- het onderwerp
- het gezegde
- het lijdend voorwerp
- het meewerkend voorwerp
Slide 1 - Tekstslide
De juf fietst naar school. Wat is in deze zin de persoonsvorm?
Slide 2 - Open vraag
De juf fietst naar school. Wat is in deze zin het onderwerp?
Slide 3 - Open vraag
Mijn ouders hebben nieuwe stoelen gekocht. Wat is in deze zin het gezegde?
Slide 4 - Open vraag
Kies de persoonsvorm: Jaap en ik gingen gisteren rijdend naar het strand
A
gingen
B
rijdend
C
strand
D
ik
Slide 5 - Quizvraag
Hoe kom je achter het lijdend voorwerp?
Wie/wat + persoonsvorm + onderwerp
Ik geef hem een patatje.
In deze zin is "een patatje" het lijdend voorwerp
Slide 6 - Tekstslide
Mijn ouders hebben nieuwe stoelen gekocht. Wat is in deze zin het lijdend voorwerp?
Slide 7 - Open vraag
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin? Hij moet een opdracht krijgen.
Slide 8 - Open vraag
Wat is in deze zin het lijdend voorwerp? Wil jij mij even optillen?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Video
Je vindt het meewerkend voorwerp dus door te vragen:
aan wie of voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + (lijdend voorwerp)
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin: Ik geef mijn kleine broertje een koekje. Zoek eerst naar de persoonsvorm, onderwerp, gezegde, (lijdend voorwerp) en dan naar het meewerkend voorwerp!
Slide 12 - Open vraag
Geef in de volgende zinnen elke keer het meewerkend voorwerp aan!
Slide 13 - Tekstslide
Adam maakt een speciaal gedicht voor Puk.
Slide 14 - Open vraag
Ariët besluit de brief aan Jai te geven.
Slide 15 - Open vraag
De jongen geeft de varkens eten.
Slide 16 - Open vraag
Mijn moeder geeft mij wat extra zakgeld.
Slide 17 - Open vraag
Twan geeft hem een mooi cadeau.
Slide 18 - Open vraag
We hebben mijn oma een schilderij gegeven.
Slide 19 - Open vraag
Evaluatie: Ik heb een beter idee over hoe je moet ontleden