Cursus 6-Formuleren-§3

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je hoe je  kunt variëren in zinsbouw om een tekst aantrekkelijker te maken


Slide 2 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Lees de volgende tekst:


Een glazenwasser(ow) uit Leeuwarden heeft (pv)gisteren een geweldige vondst gedaan. De man (ow)was (pv)zijn ronde aan het doen. Hij (ow)klom (pv) met een emmertje sop de ladder op bij het eerste huis in de straat. Hij (ow)zag (pv) op de vensterbank een gouden ketting liggen met een hangertje eraan. De bewoonster van het huis bleek die ketting al tijden kwijt te zijn. Het sieraad had grote emotionele waarde voor de vrouw. Ze was erg blij dat het nu teruggevonden was. Ze beloonde de glazenwasser met een lekker kopje koffie.

Slide 3 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
In deze tekst hebben alle zinnen precies dezelfde volgorde: onderwerp (O) – persoonsvorm (P) – andere zinsdelen (A). Dat maakt de tekst saai. 

Daarom is niet alleen variatie in woordkeuze nodig, maar ook variatie in zinsopbouw: de volgorde van de zinsdelen.
Zo kun je woorden extra aandacht geven, bijvoorbeeld door ze vooraan de zin te zetten.

Slide 4 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Zo varieer je in zinsopbouw

Kies naast OPA ook de volgorde APO: ander zinsdeel – persoonsvorm – onderwerp.
Maak nu en dan een vraagzin (POA): persoonsvorm – onderwerp – ander zinsdeel?

Gebruik in teksten waar dat kan, zoals instructies en advertenties, ook de gebiedende wijs (PA). De zin begint dan met de persoonsvorm en bevat geen onderwerp.


Slide 5 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Vergelijk onderstaand voorbeeld met de eerste tekst.

 Het aantal zinnen is teruggebracht van acht naar zes. Daarvan beginnen er nu drie met een ander zinsdeel dan het onderwerp. Dat andere zinsdeel is onderstreept.


Slide 6 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Gisteren heeft een glazenwasser uit Leeuwarden een geweldige vondst gedaan. De man was zijn ronde aan het doen en klom met een emmertje sop de ladder op bij het eerste huis in de straat. Daar zag hij op de vensterbank een gouden ketting liggen met een hangertje eraan. De bewoonster van het huis bleek die ketting al tijden kwijt te zijn. Vanwege de grote emotionele waarde van het sieraad was de vrouw erg blij dat het nu teruggevonden was. Ze beloonde de glazenwasser met een lekker kopje koffie.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Maken:
Cursus 6-§ 3- 
blz. 238
opdr. 4  t/m vraag 2
vr. 3+ 4 thuis
opdr. 2+ 3
opdr. 1 ( eventueel vraag 3 en 4 van opdr. 4)

Staat er: markeer, omcirkel of onderstreep in de opdracht, dan mag je het MET POTLOOD in je werkboek maken. 
De rest maak je in je schrift

Slide 12 - Tekstslide

H2E-2022

Slide 13 - Tekstslide

H2F

Slide 14 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden

Slide 15 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden

Slide 16 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden

Slide 17 - Tekstslide

Cursus 6-Formuleren-§3

Slide 18 - Tekstslide