Doel van de les= bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort
Tien minuten stil lezen
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
Aan het werk
Telefoon in de kluis en je jas over de stoel
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen vandaag?
Doel van de les= bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort
Tien minuten stil lezen
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
Aan het werk
Telefoon in de kluis en je jas over de stoel
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weet je zinnen zo kunt formuleren dat woorden die bij elkaar horen, bij elkaar staan
Slide 3 - Tekstslide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Een tekst leest gemakkelijker als woorden
of zinsdelen die bij elkaar horen,
dicht bij elkaar staan.
Hier vind je een paar tips:
- Zet geen lange bijvoeglijke bepaling
tussen het lidwoord,
aanwijzend voornaamwoord
of bezittelijk voornaamwoord
en het zelfstandig naamwoord
waar het bij hoort.
Slide 4 - Tekstslide
Een bijvoeglijke bepaling (bijv .bep) geeft binnen een zinsdeel (!) extra informatie over de kern van dat zinsdeel (het belangrijkste woord).
Die kern is een zelfstandig naamwoord (dirigent, applaus, jongens, trainingspak) of een voornaamwoord (Wie).
Bijvoeglijke bepalingen kun je heel vaak weglaten uit een zin, maar de kern blijft altijd staan.
Zie blz.218>C5>§7 bijv.bep
Slide 5 - Tekstslide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Niet: Een veel op sociale media aanwezige en groot publiek hebbende persoon, noemen we ook wel een influencer.
Wel: Een persoondie veel op sociale media aanwezig is en een groot publiek heeft, noemen we ook wel een influencer.
Slide 6 - Tekstslide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
- Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar. Gebruik in lange zinnen dus liever wanten maardan omdat en hoewel, want na want en maar staan onderwerp en persoonsvorm naast elkaar.
Niet: Veel jongeren zouden graag influencer willen zijn, hoewelze waarschijnlijk niet aan de nadelen van het gebrek aan privacy denken.
Wel: Veel jongeren zouden graag influencer willen zijn, maarze denkenwaarschijnlijk niet aan de nadelen van het gebrek aan privacy.
Slide 7 - Tekstslide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
- Zet de persoonsvorm zo dicht mogelijk bij de andere werkwoorden van het gezegde.
Niet: Influencers kunnen door de commentaren bij hun berichten onzeker worden.
Wel: Influencers kunnenonzeker worden door de commentaren bij hun berichten.
- Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.
Niet: Een influencer zal zijn bekendheid niet zomaar op kunnen geven.
Wel: Een influencer zal zijn bekendheid niet zomaar kunnen opgeven.
Slide 8 - Tekstslide
apps.noordhoff.nl
Slide 9 - Link
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Slide 10 - Tekstslide
Aan de slag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Maken:
Cursus 6-§ 5-
blz. 242
eerst opdr. 4
opdr. 1 t/m 3
Staat er: markeer, omcirkel of onderstreep in de opdracht, dan mag je het MET POTLOOD in je werkboek maken.