Van zelfstandige naamwoorden kun je verkleinwoorden maken. Een verkleinwoord maak je meestal door het achtervoegsel -je achter een zelfstandig naamwoord te plakken: huis - huisje.
Soms moet je ook nog iets anders veranderen. Bijvoorbeeld:
- stoel - stoeltje
- boom- boompjes
- ketting - kettinkje
- auto - autootje
- stem - stemmetje
- ring - ringetje
Let op bij woorden die op een lange enkele klinker eindigen: pyjama - pyjamaatje.