inhaalprogramma Lektion 1 en 2 Kapitel 1

Die Verben haben, sein, werden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Die Verben haben, sein, werden

Slide 1 - Tekstslide

Doel:

 O.T.T. 

Voorbeeld: ik ben, ik heb, ik word, ik zal

 V.T.T

Voorbeeld: ik ben geweest, ik heb gehad, ik ben geworden

O.V.T

Voorbeeld: ik was, ik had, ik werd

Slide 2 - Tekstslide

Präsens ( o.t.t.)

Slide 3 - Tekstslide

Perfekt (voltooid deelwoord: haben, sein, werden)


haben: gehabt
sein: gewesen
werden: geworden

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdregel (feesttenten)
FE-
ich
spiele
du
spielst
er / sie / es
spielt
wir
spielen
ihr
spielt
sie / Sie
spielen

Slide 5 - Tekstslide

Voortgang
= extra -e- bij ww
met stam op -d of -t

Slide 6 - Tekstslide

Verben
  • Onthouden:
  • Eindigt de stam op een -d of -t, dan beginnen alle uitgangen met een -e.
  • Dit geldt ook voor sommige werkwoorden met stam op -m of -n, zoals: atmen, rechnen, zeichnen

Slide 7 - Tekstslide

Grammatik D: Kapitel 2 S. 78 
Geslacht zelfstandig naamwoord
In het Duits krijgen alle zelfstandig naamwoorden een hoofdletter!
In het Duits heb je mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. Die krijgen ook een lidwoord.
m = der/ein Mann
v = die/eine Frau
o = das/ein Kind
mv = die/keine Männer, Frauen, Kinder

Slide 8 - Tekstslide

Mannelijk
-  Woorden zijn altijd mannelijk als het gaat om een mannelijke persoon of dier:
 Bv: der Onkel, der Vater, der Bruder, der Lehrer, der Stier, der Elefant
- Altijd mannelijk zijn:
- De dagen v/d week: der Montag, der Dienstag, ... 
- De maanden v/h jaar: der Januar, der Februar, ... 
- De jaargetijden: der Frühling (lente), der Sommer, der Herbst, der Winter
- De dagdelen: der Morgen, der Abend. MAAR: die Nacht
- De windrichtingen: Der Norden, der Süden, der Westen, der Osten


Slide 9 - Tekstslide

Vrouwelijk
- woorden (dingen) op -e zijn bijna altijd vrouwelijk.
- woorden zijn altijd vrouwelijk als het gaat om een vrouwelijke persoon of dier:
 Bv: die Mutter, die Tante, die Schwester, die Lehrerin, die Kuh, die Elefantin
- Bovendien zijn woorden die eindigen op –heit, -keit, -schaft, -ung ook vrouwelijk.
 Bv: die Mannschaft, die Gesundheit, die Fröhlichkeit, die Lesung


Slide 10 - Tekstslide

Onzijdig
8 Nederlandse “het” woorden zijn meestal onzijdig in het Duits
 Bv: das Buch, das Kind, das Dach
9 onzijdig zijn alle woorden die eindigen op: -lein en –chen (verkleinwoorden)
 Bv: das Mädchen, das Kästchen, das Fräulein

Slide 11 - Tekstslide

Mehrzahl (meervoud)
Wer weiß noch die Regeln?

Slide 12 - Tekstslide

Mehrzahl Hauptregeln
mannelijk : Ulaut + e
vrouwelijk: + (n)(e)n 
onzijdig: +e
die Gründe, die Stiere
die Lampen, die Lehrerinnen, die Heizungen
die Feste

Slide 13 - Tekstslide