Binastoetsje Hormonen

5V Nectar H13 hormonen met Binas
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5V Nectar H13 hormonen met Binas

Slide 1 - Tekstslide

Binastabbelen spijsvertering
82 

Slide 2 - Tekstslide

Zie BINAS 82. Waar start de vetvertering bij baby's?
A
In de maag
B
In de lever
C
In de alvleesklier
D
in de 12-vingerige darm

Slide 3 - Quizvraag

BINAS 82E
Welke organen zijn betrokken bij de koolhydraatvertering?
A
de maag, alvleesklier en lever
B
de maag, alvleesklier en dunne darm
C
de speekselklieren, alvleesklier en dunne darm
D
alvleesklier en speekselklieren

Slide 4 - Quizvraag

Eiwitvertering, BINAS 82G

Slide 5 - Tekstslide

Koolhydraatvertering, BINAS 82G

Slide 6 - Tekstslide

Vetvertering BINAS 82G

Slide 7 - Tekstslide

Onverzadigde vetten:
A
Hebben dubbele bindingen, zijn gezond
B
Hebben dubbele bindingen, zijn ongezond
C
Geen dubbele bindingen, zijn gezond
D
Geen dubbele bindingen, zijn ongezond

Slide 8 - Quizvraag

Zet in volgorde van groot naar klein:
Microvilli – Darmvlok - Darmplooi
A
Microvilli – Darmvlok - Darmplooi
B
Microvilli – Darmplooi - Darmvlok
C
Darmplooi – darmvlok – microvilli
D
Darmplooi – microvilli - darmvlok

Slide 9 - Quizvraag

Binastabellen Nieren
BINAS 85A Nieren
BINAS 85B Samenstelling bloedplasma en urine
BINAS 85C Niereenheid/ nefron
BINAS 85D Osmoregulatie
BINAS 89A Hormonen

Begrippen: tegenstroomprincipe, ADH, aldosteron, renine

Slide 10 - Tekstslide

Hieronder zie je een doorsnede van een nier. 
Zet de namen van de onderdelen op de juiste plaats.
nierbekken
nierschors
niermerg
urineleider
nierslagader
nierader

Slide 11 - Sleepvraag

glomerulus
Lis v Henle
Verzamelbuis
slagader
ader

Slide 12 - Sleepvraag

In welk deel van een nefron vindt actief
transport plaats van K+ en H+? De schors,
binnenste merg of buitenste merg?
A
Schors
B
Binnenste merg
C
Buitenste merg

Slide 13 - Quizvraag

Bekijk binas 85B.
Wat is het verschil voorurine en urine? Dus welke stoffen worden allemaal teruggeresorbeerd?

Slide 14 - Open vraag

Bekijk binas 85B.
Wat is het verschil tussen bloedplasma en voorurine?

Slide 15 - Open vraag

Binas tabellen Ademhalen
83

Slide 16 - Tekstslide

Welke factor verandert wanneer longblaasjes stuk gaan bij longemfyseem?
A
A
B
D
C
Δc
D
Δx

Slide 17 - Quizvraag

Daphne rookt en krijgt hierdoor een dun laagje teer in haar longen. Welke factoren uit de wet van Fick veranderen?
A
A, D en Δx
B
A, D en Δc
C
A, Δc en Δx
D
Δc en Δx

Slide 18 - Quizvraag

Waar vind ik informatie over…
…hormoonklieren, het afgegeven hormoon en de werking van het hormoon?
BINAS 89A
…verschillende regelkringen met hormonen?
BINAS 89C


Slide 19 - Tekstslide

Waar wordt groeihormoon geproduceerd?
A
In de bijnieren
B
In de alvleesklier
C
In de hypothalamus
D
In de hypofyse

Slide 20 - Quizvraag

Welk signaal zorgt voor afgifte van insuline?
A
Een grote hoeveelheid koolhydraten in de darm
B
Een lage hoeveelheid glycogeen in de lever
C
Een hoog glucosegehalte in het bloed
D
Een grote hoeveelheid spijsverteringsenzymen die afgegeven worden door de alvleesklier

Slide 21 - Quizvraag

Op welk moment schrok deze persoon hevig?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 22 - Quizvraag

Welk hormoon is verantwoordelijk voor het verhoogde glucosegehalte?
A
Insuline
B
Glucagon
C
Adrenaline
D
Thyroxine

Slide 23 - Quizvraag

Welk van de onderstaande organen is geen hormoonklier?
A
De alvleesklier
B
De hersenstam
C
De maag
D
De nieren

Slide 24 - Quizvraag

Waar bevinden zich receptoren voor regeling Ca2+ waarden van het bloed?
(bij Binas)
A
schildklier
B
bijschildklier
C
zowel schildklier als bijschildklier
D
zowel schildklier als bijschildklier als nieren

Slide 25 - Quizvraag

In welk orgaan worden 'releasing factors' gemaakt?
A
Hypothalamus
B
Hypofyse
C
Doelorgaan
D
Hypothalamus en hypofyse

Slide 26 - Quizvraag

Botten nemen extra calcium op door het hormoon (Binas)
A
PTH
B
calcitonine
C
adrenaline
D
testosteron

Slide 27 - Quizvraag

Waar liggen de osmoreceptoren in je lijf om
de osmotische waarde van je bloed te meten?
Geef ook de binastabel aan waar je het gevonden hebt.

Slide 28 - Open vraag

Dit hormoon stimuleert de maagsapproductie
en versterkt de maagmotoriek.
Geef ook de binastabel aan waar je het gevonden hebt.

Slide 29 - Open vraag

Hoe werken peptidehormonen?
Bians 89
A
Ze binden aan een receptor op het celmembraan met als gevolg een actie van de cel
B
Om binnen te komen en te binden aan een receptor in het cytoplasma, binden ze aan een transporteiwit
C
Ze binden dan aan een receptor in het cytoplasma. Het gevormde complex heeft effect op het DNA.
D
Ze stimuleren de hypothalamus tot afgifte van neurohormonen.

Slide 30 - Quizvraag

Hoe werken steroidhormonen?
Binas 89
A
Ze binden aan een receptor op het celmembraan met als gevolg een actie van de cel
B
Ze werken als hulpstoffen, die hun buurcellen tot actie prikkelen.
C
Ze binden dan aan een receptor in het cytoplasma. Het gevormde complex heeft effect op het DNA.
D
Ze stimuleren de hypothalamus tot afgifte van neurohormonen.

Slide 31 - Quizvraag

Regelschema:
Hypothalamus
Hypofyse
In een regelschema noteer je: - de aansturing vanuit de hypothalamus
- de betrokken hormoonklieren, hormonen en doelwitorganen
- of er sprake is van stimulatie/remming (+/-)
- het effect in het doelwitorgaan
- de negatieve of positieve terugkoppeling

Slide 32 - Tekstslide

Binas 87B. De zweetklieren zijn een voorbeeld van .......... in de regelkring voor het handhaven van de lichaamstemperatuur.
A
een receptor
B
een effector
C
de norm

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Link