stukje 6

• Klassieke Talen
• Middelbare school
• vmbo lwoo, vwo
• Leerjaar 4

stukje 6

vragen en vertaling bespreken

Heb je het huiswerk gemaakt?

ja helemaal

ja maar niet af

nee alleen in de les begonnen

nee niet eens begonnen

1) Quid si miretur spineta sentesque non utili aliqua fruge conpleri?

a. coniunctivus

b. infinitivus praesens passief

Hoe vertaal je conpleri dan?

1. vullen
2. gevuld worden
3. gevuld zijn
4. zullen vullen

1) Quid si miretur spineta sentesque non utili aliqua fruge conpleri?

1. A
2. B
3. C
4. D

2) Nemo irascitur ubi vitium natura defendit.

c. indicativus

d. nom of acc (onz)

Hoe kan je hier zien of 'vitium' een nom of een acc is?

2) Nemo irascitur ubi vitium natura defendit.

1. A
2. B
3. C
4. D

3) Placidus itaque sapiens et aequus erroribus,

e. een 'wijze' = de hoogste staat die je kan bereiken als stoïcijn

f. aequus

Wat ontbreekt er in deze zin?

1. een onderwerp
2. een lijdend voorwerp
3. een werkwoord
4. een vraagteken

3) Placidus itaque sapiens et aequus erroribus,

1. A
2. B
3. C
4. D

4) non hostis sed corrector peccantium, 

g. non...sed verbindt 2 dingen met elkaar en 'corrector' is nom dus zal hostis hier ook nom zijn

h. degenden die fouten maken

4) non hostis sed corrector peccantium,

1. A
2. B
3. C
4. D

5) hoc cotidie procedit animo:

i. van 'hic, haec, hoc'

woordenboekvorm = hic

hoc congrueert met cotidie

waar

niet waar

5) hoc cotidie procedit animo:

1. A
2. B
3. C
4. D

6) 'multi mihi occurrent vino dediti, multi libidinosi, multi ingrati, multi avari, multi furiis ambitionis agitati.' 

j. nom mv M

h. dat/abl mv

multi wordt hier steeds herhaald. Hoe noem je dit stijlfiguur?

1. chiasme
2. asyndeton
3. trikolon
4. anafoor

6) 'multi mihi occurrent vino dediti, multi libidinosi, multi ingrati, multi avari, multi furiis ambitionis agitati.'

1. A
2. B
3. C

7) Omnia ista tam propitius aspiciet quam aegros suos medicus.  

l. wel

m. futurum

'tam' werkt samen met het woord ...

7) Omnia ista tam propitius aspiciet quam aegros suos medicus.

1. A
2. B
3. C
4. D

Neem eerst de streeptekst en/of vertaling over van het bord. Bekijk dit stukje nog eens goed.
Geef hier een korte samenvatting