3M1: H1-1.6 herhaling via LessonUp vragen

Welkom!

     ga rustig zitten
     leg je spullen op tafel
     3 minuten en dan starten we
timer
3:00
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

     ga rustig zitten
     leg je spullen op tafel
     3 minuten en dan starten we
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Programma

  • Aanwezigheidscontrole
  • Herhaling 1.1 t/m 1.6 
  • Opgaven maken
  • Afsluiting  

Slide 3 - Tekstslide

Aanwezigheidscontrole

Slide 4 - Tekstslide

 leerdoelen
herhaling: 
zodat je ontdekt of je het goed snapt

Slide 5 - Tekstslide

Je krijgt 2/5 deel van €90. Hoeveel euro krijg je?
A
€40
B
€36
C
€18
D
€45

Slide 6 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Exclusief BTW betekent met BTW

A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

op hoeveel decimalen rond je percentages en promilles af?
A
3 decimalen
B
2 decimalen
C
1 decimaal
D
geheel getal

Slide 8 - Quizvraag

1 %
10%
12,5%
20%
25%
50%
1‰
1/5
0,2
1/1000
1/100
1/10
1/8
1/4
1/2
0,25
0,5
0,125
0,1
0,01
0,001

Slide 9 - Sleepvraag

Welk percentage hoort bij de breuk 3/8?
A
38,5%
B
37,5%
C
26%
D
40%

Slide 10 - Quizvraag

Waar of niet waar?
In de verhoudingstabel zet je het kruisje altijd boven of onder de 1
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Is dit de formule voor exponentiële toename?
uitkomst=begingetalgroeifactor
tijd
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Welke groeifactor hoort bij een toename van 4,6%?
A
104,6
B
1,046
C
95,4
D
0,954

Slide 13 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Bij het uitrekenen van een oude of nieuwe prijs moet ik een verhoudingstabel gebruiken
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Is dit de formule voor exponentiële AFNAME?
uitkomst=begingetalgroeifactor
tijd
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Welke groeifactor hoort bij een afname van 4,6%?
A
104,6
B
1,046
C
95,4
D
0,954

Slide 16 - Quizvraag

€ 300 op een bankrekening.
2,2% rente
Welk bedrag na 4 jaar op rekening?

A
€ 306,60
B
€ 324,73
C
€ 327,28
D
€ 366,24

Slide 17 - Quizvraag

Welke breuk hoort bij 35%
A
35/100
B
5/10
C
15/35
D
7/20

Slide 18 - Quizvraag

Vergelijk periode III met
periode II.
Hoe groot is de
ABOLUTE toename?
A
12
B
22
C
20
D
30

Slide 19 - Quizvraag

Vergelijk periode III met
periode II.
Hoe groot is de
RELATIEVE toename?
A
2,8%
B
2,9%
C
3,0%
D
3,1%

Slide 20 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een verhoudingstabel kan ik alleen gebruiken bij procenten, niet bij promilles
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Nederland heeft 17,1 miljoen inwoners.
30% is ouder dan 65 jaar.
Hoeveel miljoen inwoners zijn dat?
A
5 100 000
B
5 130 000
C
5,1 miljoen
D
5,13 miljoen

Slide 22 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Bij het uitrekenen van een toename of afname in procenten moet ik een verhoudingstabel gebruiken
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Nederland heeft 17,1 miljoen inwoners.
25% is jonger dan 20 jaar.
Hoeveel zijn dat? Schrijf in cijfers.
A
4 275 000
B
4 250 000
C
4,275 miljoen
D
4,25 miljoen

Slide 24 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Als je terugrekent naar 100%
dan werk je in de verhoudingstabel
van rechts naar links
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Bereken 7/9 deel van 180.
A
160
B
231
C
140
D
20

Slide 26 - Quizvraag

Hoe hoog is het BTW tarief meestal?

A
7%
B
9%
C
19%
D
21%

Slide 27 - Quizvraag

hoe hoog is het BTW tarief voor veel levensmiddelen?

A
7%
B
9%
C
19%
D
21%

Slide 28 - Quizvraag

Opgaven maken

donderdag inleveren:
1.4: 63 64 65 66 67 68

1.5: 72 73 74 76 78 81 82 83 84 85 86 87

1.6: 93, 95, 96, 97

Slide 29 - Tekstslide

Afsluiting
Wat heb je deze les geleerd/herhaald?
  • promille = 1 ‰  = 0.001
  • rekenen met promille in een tabel

  • Volgende les: 1.7 Exponentiële formule

  • Jullie mogen nu inpakken

Slide 30 - Tekstslide