Grammatica - oefenen pv ow lv mv

Welkom!
  • Huiswerk bespreken: zinsdelen
  • Lezen
  • Oefenen met pv+ow+lv+mv
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
  • Huiswerk bespreken: zinsdelen
  • Lezen
  • Oefenen met pv+ow+lv+mv

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica: huiswerk
             bwb           pv/wg       ow                        lv (vzv)
1. Tegenwoordig | kan | geen mens | zonder zijn mobieltje.


2. Desondanks hebben veel mensen een probleem met die telefoons.


3. Ze vinden een telefoongesprek in veel situaties ongepast.



Slide 3 - Tekstslide

Grammatica: huiswerk

4. Je mag bijvoorbeeld niet met anderen bellen tijdens een 

trouwplechtigheid.

5. Bij het huwelijk van haar broer had Ellen haar telefoon niet uitgezet.


6. Het apparaat rinkelde luid tijdens zijn jawoord.

Slide 4 - Tekstslide

Leesboek
Elke maandag: leesboek mee!

Slide 5 - Tekstslide

Pauze
Lestijden:
  • 9:00-9:45 
  • Pauze
  • 10:00-10:40

Slide 6 - Tekstslide

ow: wie/wat doet iets?
Eerst weten wát er gebeurt in de zin >> persoonsvorm.
Daarna: wie/wat doet dat dan?

In Duitsland lette een boer laatst onvoldoende op. 

  • Maak zin 2 t/m 6 van opd. 2 (blz. 243). Lees de opdracht goed!

Slide 7 - Tekstslide

ow: wie/wat doet iets?

Slide 8 - Tekstslide

lv + mv
Werkwoorden delen rollen uit. Sommige maar één, sommige meer.

 slaan: De honkballer slaat de bal naast het veld.
1. iemand die slaat
2. iets dat geslagen wordt

  • Opdracht: 1) bedenk een zin met elk van deze werkwoorden en 2) schrijf de rollen op die het werkwoord uitdeelt. 
  • geven - zwemmen - feliciteren

Slide 9 - Tekstslide

lv + mv
Elk werkwoord deelt een rol uit aan het ow.
Sommige werkwoorden óók aan een lv en soms zelfs een mv.

4a. Johannes de Jong heeft ons alweer zo'n superlange e-mail gestuurd.
heeft gestuurd: wie stuurt iets, wat stuurt ie dan en áán wie stuurt ie dat.

  • Maak opd. 4 (blz. 245). Lees de opdracht goed. 

Slide 10 - Tekstslide

De D-toets
Wat is jouw diagnose? Hoe goed ken jij de woordsoorten?

Opdracht: pak de resultaten van je toets erbij. 
  • Reken je cijfer uit
  • Maak een top drie van woordsoorten die jij nog moeilijk vindt. Schrijf op in je schrift.

Slide 11 - Tekstslide

Zinsdelen
Bij grammatica woordsoorten benoem je bij welke woordsoort elk woord van de zin hoort.
Bij grammatica zinsdelen....

Welke stappen horen er bij het ontleden van een zin?

Slide 12 - Tekstslide

Zinsdelen - startopdracht
Ga naar blz. 242, opd. 1.
  • Schrijf de zinnen over in je schrift met steeds één witregel ertussen.
  • Verdeel de zin in zinsdelen door zinsdeelstrepen te zetten.
  • Benoem de zinsdelen. 

Let op! Je maakt de opdracht dus niet zoals die in het boek staat.

Slide 13 - Tekstslide

Zinsdelen - startopdracht
Voorbeeld:

Tegenwoordig kan geen mens zonder zijn mobieltje.

Slide 14 - Tekstslide

Zinsdelen - startopdracht
Ga naar blz. 242, opd. 1.
  • Schrijf de zinnen over in je schrift met steeds één witregel ertussen.
  • Verdeel de zin in zinsdelen door zinsdeelstrepen te zetten.
  • Benoem de zinsdelen. 

Let op! Je maakt de opdracht dus niet zoals die in het boek staat.

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Huiswerk grammatica: 
  • maak de ontleding van de zinnen van opd. 1 af.

Elke les: lesboek + schrift mee!
Elke maandag: leesboek mee.

Slide 16 - Tekstslide


Lever in!

Slide 17 - Open vraag

Brainstormen over jouw verhaal
  1. Er is een hoofdpersoon. Deze wil iets: hij heeft een doel, wens of een probleem.
  2. Hij moet in actie komen om doel te behalen of probleem op te lossen.
  3. Hij ondervindt weerstand (mensen die tegenwerken of obstakels).
  4. Er komen beschermers of helpers.
  5. Na allerlei gebeurtenissen nadert hij zijn doel. Tot het laatst blijft het spannend.
  6. Hij bereikt zijn doel/lost het probleem op. Of het loopt niet goed af!
Opdracht
  • Maak een plan voor jouw misdaadverhaal. 
  • Verzin in ieder geval stap 1, verdere stappen uitwerken mag ook.
  • Schrijf op in steekwoorden.

Slide 18 - Tekstslide


Is het een vzv?
In een moeilijke situatie moet je op jezelf vertrouwen.
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Huiswerk
Huiswerk grammatica: 
  • maak opd. 1 blz. 28 af.
  • lees de theorie over het aanwijzend en vragend voornaamwoord en maak opd. 4 (blz. 248).


Elke les: lesboek + laptop mee!
Elke maandag: leesboek mee.

Slide 20 - Tekstslide

Planning
t/m 6 april Sollicitatieproject
Vanaf 11 april Literatuur
17 april t/m 6 mei Meivakantie
2 juni Creatieve schrijfopdracht (PO)
Toetsweek (22-28 juni) Repetitie literatuur

Verder: leesboek lezen!

Slide 21 - Tekstslide

Deel 1 - solliciteren en vacatures
Werk alleen. Overleggen mag.
Zoek op ELO het document 'Sollicitatieproject' op.
Maak in je Drive een map aan voor het sollicitatieproject (in je map Nederlands).
Maak daarin een document aan en werk de opdrachten van blz. 4 t/m 7 uit.

Slide 22 - Tekstslide