Thema 3 Genetica: BS5 Speciale manieren van overerven

3.5 speciale manieren van overerven
  • Je kunt kruisingsschema’s maken voor onafhankelijke overerving van multipele allelen, letale factoren en gekoppelde genen.
  • Je kunt uit de kruisingsschema’s voor onafhankelijke overerving van multipele allelen, letale factoren en gekoppelde genen, of uit stambomen hiervan, de frequentie van bepaalde genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden.

Het is goed als je weet welke bloedgroep je hebt, zeker als je een bloedtransfusie nodig hebt. De verdeling van bloedgroepen verschilt per regio. Ongeveer 63% van de wereldbevolking heeft bloedgroep 0. Bloedgroep AB komt het minst voor. Welke bloedgroep je hebt, is erfelijk bepaald.

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

3.5 speciale manieren van overerven
  • Je kunt kruisingsschema’s maken voor onafhankelijke overerving van multipele allelen, letale factoren en gekoppelde genen.
  • Je kunt uit de kruisingsschema’s voor onafhankelijke overerving van multipele allelen, letale factoren en gekoppelde genen, of uit stambomen hiervan, de frequentie van bepaalde genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden.

Het is goed als je weet welke bloedgroep je hebt, zeker als je een bloedtransfusie nodig hebt. De verdeling van bloedgroepen verschilt per regio. Ongeveer 63% van de wereldbevolking heeft bloedgroep 0. Bloedgroep AB komt het minst voor. Welke bloedgroep je hebt, is erfelijk bepaald.

Slide 1 - Tekstslide


WAT beginner *
lezen 3.5
maken opdr. 53 t/m 63

WAT - gevorderde **
nakijken opdr. 53 t/m 63
lezen 3.6
maken en nakijken opdr. 66 t/m 75

WAT - expert ***
testjezelfs van 3.5 en 3.6



HOE
individueel
in stilte

HULP NODIG
  1. kijk in de tekst van de basisstof
  2. steek je vinger omhoog, wanneer je vastloopt
actie - IN STILTE

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
1. Multipele allelen
2. Letale factoren
3. Gekoppelde overerving

Slide 3 - Tekstslide

Herh. monohybride kruising
= kruising waarbij je let op de overerving van één eigenschap.
Één genenpaar betrokken:

Slide 4 - Tekstslide

Intermediair = mengvorm
bv. wanneer er 3 fenotypen zijn
beide dominant
ARAR                        ARAW                     AWAW

Slide 5 - Tekstslide

herhaling X-chromosomaal
  • Er zijn eigenschappen die alleen op het X-chromosoom liggen.
Let op: Mannen hebben 1 X- en 1 Y-chromosoom.
Vrouwen hebben 2 X-chromosomen. (zie ook kruisingschema in afbeelding)
  • Dit betekent dat de man altijd de eigenschap die op zijn X-chromosoon zit als fenotype heeft. 
Notatie:
XKY- = Dominante Man
XkY- = Reccesieve man
XKXK = Homozygoot dominante vrouw
XkXk = Homozygoot recesieve vrouw
XKXk = Heterozygote vrouw




Slide 6 - Tekstslide

Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het allel voor B bruine ogen is dominant over het allel voor b blauwe ogen. Welk(e) genotype(n) kan de vader gehad hebben?
A
alleen BB
B
Alleen Bb
C
Bb of BB
D
Bb of bb

Slide 7 - Quizvraag

Multipele allelen
Voor één erfelijke eigenschap bestaan drie of meer verschillende allelen. Bijv. bloedgroepen --> allelen:

Slide 8 - Tekstslide

Multipele allelen (voorbeeld: bloedgroepen)

Slide 9 - Tekstslide

Een man met bloedgroep O en een vrouw met bloedgroep AB krijgen samen een kind. Hoe groot is de kans dat het kind bloedgroep AB heeft?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 10 - Quizvraag

Letale factor 
= allel dat in homozygote toestand geen levensvatbare cel of individu oplevert

Als beide ouders dezelfde letale factor bezitten, wordt een deel van de F1  niet geboren.
LET OP: andere verhoudingen 2:1  i.p.v.  3:1

Slide 11 - Tekstslide

Manx katten

Slide 12 - Tekstslide

Letale factoren:
De manx is een staartloze kat. De eigenschap staartloos is het gevolg van het dominante gen A. Voor fokkers van dit ras doet zich het volgende probleem voor: homozygoot staartloze jongen zijn niet levensvatbaar. Ze sterven voor de geboorte. Het genotype van een levende staartloze kat is Aa.
Hoe groot is de kans op levende staartloze katten bij een kruising tussen 2 staartloze katten.
A
100 %
B
50 %
C
67 %
D
75 %

Slide 13 - Quizvraag

Gekoppelde overerving
Twee genenparen liggen in hetzelfde chromosomenpaar.










Slide 14 - Tekstslide

Gekoppelde overerving
Letten op 2 eigenschappen/ genen tegelijk.

Waarbij de genen op 
hetzelfde chromosoom liggen.



Slide 15 - Tekstslide

bron: https://biologielessen.nl/index.php/dna-5/817-gekoppelde-overerving

Slide 16 - Tekstslide

Notatiewijze bij gekoppelde overerving
Omdat de allelen bij gekoppelde overerving letterlijk 'gekoppeld' liggen worden ze in vaste combinaties doorgegeven aan het nageslacht. Er ontstaat dus minder variatie

Het is erg van belang dat de allelen dat op hetzelfde chromosoom als zodanig worden genoteerd. 
Gebruik dus de volgende notatiewijze --> 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Manier van notatie gekoppelde genen

Slide 19 - Tekstslide

Gekoppelde overerving opdr. 63 uit boek

Slide 20 - Tekstslide

Mitochondriën

Slide 21 - Tekstslide

Mitochondriaal DNA
Mitochondriën bevatten een klein ringvormig DNA met een klein aantal genen.

 

Erft alleen via de eicel over naar een volgende generatie.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video