N2_thema Wonen taak 2

N2 thema Wonen taak 2
In deze taak ga je:


  • rekenen met bedragen en procenten om inzicht te krijgen in geldzaken;
  • uitrekenen hoeveel korting je krijgt;
  • informatie selecteren om een vraag te beantwoorden.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

N2 thema Wonen taak 2
In deze taak ga je:


  • rekenen met bedragen en procenten om inzicht te krijgen in geldzaken;
  • uitrekenen hoeveel korting je krijgt;
  • informatie selecteren om een vraag te beantwoorden.

Slide 1 - Tekstslide

Breuken en procenten
Er zijn 28 vakjes rood.
28 vakjes van de 100 vakjes.
DUS: 28/100ste

DUS: 28%


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video


Welke breuk zie je hier?
A
1/1
B
4
C
2/4
D
1/4

Slide 4 - Quizvraag


Welke breuk zie je hier?
A
1/5
B
3/5
C
3/6
D
3/4

Slide 5 - Quizvraag


3 / 10 betekent ...
A
10 van de 3
B
3 + 10
C
3 van de 10
D
3 x 10

Slide 6 - Quizvraag


Welk deel is gekleurd?
A
1/3
B
1/2
C
2/3
D
3/6

Slide 7 - Quizvraag


Dit is een verhoudingstabel
    2
    6
    8
    5
    15
   20
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag


1/5 = .... %

Slide 9 - Open vraag


1/4 = .... %

Slide 10 - Open vraag


3/4 = .... %

Slide 11 - Open vraag

60%
1/4
1/5
6/10
3/4
4/5
80%
25%
20%
75 %

Slide 12 - Sleepvraag

25%
75%
3/4
1/2
50%
1/4
Driekwart
Kwart
Helft

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Video

Een percentage berekenen
 Een jas van € 59,00 krijgt 35% korting

€ 59,00 = 100% 
 1 % is € 59,00 : 100 = € 0,59 
35% is € 0,59 x 35 = € 20,65 korting
65% is € 0,59 x 65 = € 38,35 nieuwe prijs

Slide 15 - Tekstslide

Met de verhoudingstabel
%
100
1
35
59
0,59
20,65
:100                x35
:100                 x35

Slide 16 - Tekstslide

Een fiets kost normaal € 630.
Je krijgt 30% korting.
Hoeveel kost de fiets nu?
A
€ 189
B
€ 420
C
€ 210
D
€ 441

Slide 17 - Quizvraag

Met de verhoudingstabel
%
100
1
30
630
6,30
189
:100                x30
:100                x30
Snelle berekening:  630 : 100 x30 = 189 (KORTING)

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel is 38% van 75

Slide 19 - Open vraag

Ik wil graag extra uitleg
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag!
  • klik in het menu links op lesmateriaal
  • Kies voor de methode  Startrekenen MBO - niveau 2 

  • Kies bovenin het thema Wonen
  • Ben je al klaar met taak 1 - boodschappen doen??
  • Begin dan aan taak 2 - wat kun je kopen?

Slide 21 - Tekstslide


Dit is een verhoudingstabel
    2
    6
   20
    5
    9
   50
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Ik heb wel eens van een verhoudingstabel gehoord
Hoeveel schroeven bij 10 planken?
planken
1
10
schroeven
4
....
A
20
B
50
C
40
D
45

Slide 23 - Quizvraag

Ik heb wel eens van een verhoudingstabel gehoord
Hoeveel schroeven bij 20 planken?
planken
1
10
20
schroeven
4
40
......
A
30
B
75
C
80
D
50

Slide 24 - Quizvraag

Ik heb wel eens van een verhoudingstabel gehoord
Wat kosten 2 appels?
1 appel
2 appels
4 appels
5 appels
0,70
.......
A
€ 7,00
B
€ 1,40
C
€ 7,40
D
€ 1,00

Slide 25 - Quizvraag

Ik heb wel eens van een verhoudingstabel gehoord
Wat kosten 4 appels?
1 appel
2 appels
4 appels
5 appels
0,70
1,40
.........
A
€ 2,80
B
€ 7,00
C
€ 3,60
D
€ 3,90

Slide 26 - Quizvraag

Josien maakt voor 9 personen deze ovenschotel.
Hoeveel gram macaroni heeft ze hiervoor nodig?
Josien maakt voor 9 personen deze ovenschotel. Hoeveel gram macaroni heeft ze hiervoor nodig?

Slide 27 - Open vraag

Uitleg
150 gram macaroni voor 2 personen is 150 : 2 = 75 gram macaroni per persoon.
9 personen x 75 gram macaroni = 675 gram macaroni in totaal.


gram
150
75
675
personen
2
1
9

Slide 28 - Tekstslide

Josien maakt voor 9 personen deze ovenschotel.
Hoeveel gram macaroni heeft ze hiervoor nodig?
Hoeveel gram snoep kun je kopen voor € 4,50?

Slide 29 - Open vraag

Uitleg
€ 4,50 : € 0,60 = 9
9 x 100 gram = 900 gram snoep.



gram
100
900
0,60
4,50

Slide 30 - Tekstslide

Aan het werk!
  • klik in het menu links op lesmateriaal
  • Kies voor de methode  Startrekenen MBO - niveau 2 

  • Begin aan taak 1 - boodschappen doen
     Kijk op je takenlijst
     welke taken je moet maken

Slide 31 - Tekstslide