D5L2: Het voorzetsel en voorzetselvoorwerp

D5L2: Het voorzetsel en het voorzetselvoorwerp
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

D5L2: Het voorzetsel en het voorzetselvoorwerp

Slide 1 - Tekstslide



Zie je dit sjabloon? Dan vul je eerst de oefening in in de Lessonup. Juist? --> Vul het in in je werkboek.

Slide 2 - Tekstslide

Ik ben verdikt, ik moet zoals dat heet daar iets …………….. doen ik moet dus op dieet, dat is nu juist iets waar ik ………………. ben dat is nu juist iets, iets waar ik niets ………. ken
……………… geen chocola meer geen friet …………… mayonaise alleen nog sla en wortels ……………… radijs

Konijneneten - Bart Peeters
aan
tegen
van
met
van  verdikt, ik moet zoals dat heet daar iets …………….. doen ik moet dus op dieet dat is nu juist iets waar ik ………………. ben dat is nu juist iets, iets waar ik niets ………. ken
……………… geen chocola meer geen friet …………… mayonaise alleen nog sla en wortels ……………… radijs

met

Slide 3 - Sleepvraag

Welk soort woorden vulde je telkens in?
A
lidwoorden
B
zelfstandige naamwoorden
C
werkwoorden
D
voorzetsels

Slide 4 - Quizvraag

Voorzetsels kunnen we in twee soorten opsplitsen. Wat is het verschil tussen de volgende zinnen?
1.Het eten staat naast de chips.
2. Hij snakt naar chips.

Slide 5 - Open vraag

'gewone' voorzetsels
vaste voorzetsels
Geeft aan waar zaken zich ten opzichte van elkaar bevinden.
Hangt vast aan werkwoord.

Slide 6 - Tekstslide

Werkboek p. 235

Wat zal je leren? 

Slide 7 - Tekstslide

Oefening 3a + 4
2 min om oefeningen te maken

Slide 8 - Tekstslide

p. 237- 5. ... zijn 21ste volgt Jeroen Ronny Désiron op als chef in Le Fil in Leuven.

Slide 9 - Open vraag

5. Nog ... zijn studie werkte hij in een sterrenrestaurant.

Slide 10 - Open vraag

5. Jeroen Meus houdt ... koken.

Slide 11 - Open vraag

5. Hij vatte post ... het fornuis van restaurant Boardroom in Heverlee.

Slide 12 - Open vraag

Waarom kan je niet in alle zinnen verschillende voorzetsels inpassen?

Slide 13 - Woordweb

Kenniskader p. 237

Slide 14 - Tekstslide

p. 238 - 6c 'AAN ONS bezorgde de koerier de verkeerde pizza's.'
Het eerste woord is een voorzetsel.
Juist
Fout

Slide 15 - Poll

'AAN ONS bezorgde de koerier de verkeerde pizza's.'
Dat voorzetsel past bij het hoofdwerkwoord.
Juist
Fout

Slide 16 - Poll

'AAN ONS bezorgde de koerier de verkeerde pizza's.'
Je kan het voorzetsel weglaten.
Juist
Fout

Slide 17 - Poll

'AAN ONS bezorgde de koerier de verkeerde pizza's.'
Welk zinsdeel?

Slide 18 - Open vraag

'We hebben ons natuurlijk snel BIJ DAT LUXEPROBLEEM neergelegd.
Het eerste woord is een voorzetsel.
Juist
Fout

Slide 19 - Poll

'We hebben ons natuurlijk snel BIJ DAT LUXEPROBLEEM neergelegd.'
Dat voorzetsel past bij het hoofdwerkwoord.
Juist
Fout

Slide 20 - Poll

'We hebben ons natuurlijk snel BIJ DAT LUXEPROBLEEM neergelegd.'
Je kan het voorzetsel weglaten.
Juist
Fout

Slide 21 - Poll

We hebben ons natuurlijk snel BIJ DAT LUXEPROBLEEM neergelegd.'
Welk zinsdeel?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Kenniskader p. 238
! Voorzetselvoorwerp is een onderdeel van zinsleer! 
(Je moet dit dus in een zin kunnen benoemen, net zoals het onderwerp, de PV, het LV, de BWB...) 

Slide 24 - Tekstslide

Heb je't beet? 
oefening a --> zelf proberen 

Slide 25 - Tekstslide

b. Een van de voorzetsels is vast verbonden aan het werkwoord. Schrijf de combinatie ww + vz op.

Slide 26 - Woordweb

Voorzetselvoorwerp?
Op school namen we deel aan een experiment van de universiteit.
A
namen we deel
B
aan een experiment van de universiteit
C
namen we deel aan
D
van de universiteit

Slide 27 - Quizvraag

Voorzetselvoorwerp?
De onderzoekers hebben naar onze eetgewoonten gevraagd.
A
de onderzoekers
B
hebben gevraagd
C
naar onze eetgewoonten
D
naar onze eetgewoonten gevraagd

Slide 28 - Quizvraag

Voorzetselvoorwerp?
Nu kan dat hele team zich in onze schrijfsels gaan verdiepen.
A
kan verdiepen
B
dat hele team
C
in onze schrijfsels
D
gaan verdiepen

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

oefening 7 p. 239

Slide 31 - Tekstslide

p. 239 - 8.Woordgroep + vast voorzetsel?
'Na duiding in het journaal: vleeseters, veganisten, milieu, boeren zijn blij met #kweekvlees.'

Slide 32 - Open vraag

Voorzetselvoorwerp?
'Na duiding in het journaal: vleeseters, veganisten, milieu, boeren zijn blij met #kweekvlees.'
A
na de duiding
B
vleeseters, veganisten, milieu, boeren
C
zijn blij met
D
met #kweekvlees

Slide 33 - Quizvraag

Woordgroep + vastvoorzetsel?
'We zullen meer aandacht moeten besteden aan de ontwikkeling van kweekvlees.'

Slide 34 - Open vraag

Voorzetselvoorwerp?
'We zullen meer aandacht moeten besteden aan de ontwikkeling van kweekvlees.'

A
zullen besteden
B
aandacht besteden
C
aan de ontwikkeling van kweekvlees
D
we

Slide 35 - Quizvraag

Woordgroep + vast voorzetsel?
'Sommige mensen hebben echt geen oren naar degelijke argumenten.'

Slide 36 - Open vraag

Voorzetselvoorwerp?
'Sommige mensen hebben echt geen oren naar degelijke argumenten.'
A
sommige mensen
B
hebben
C
naar degelijke argumenten
D
geen oren naar

Slide 37 - Quizvraag

Woordgroep + vast voorzetsel?
'Ik worstel nog steeds met het idee van vlees uit een laboratorium.'

Slide 38 - Open vraag

Voorzetselvoorwerp?
'Ik worstel nog steeds met het idee van vlees uit een laboratorium.'
A
ik
B
worstel nog steeds
C
met het idee van vlees uit een laboratorium
D
uit een laboratorium

Slide 39 - Quizvraag

Oef 9 en 10 p. 240
3 minuten om deze oefeningen te maken.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

p. 240- 10
Twittergebruikers klagen de laatste dagen ...

Slide 42 - Open vraag

p. 240 - 10b Vijf internationale bedrijven doen mee ...

Slide 43 - Open vraag

p. 240 - 10c De nieuwe hamburger lijkt ...

Slide 44 - Open vraag

p. 240- 10d De onderzoekers slaagden er ...

Slide 45 - Open vraag

p. 240- 10e Wie weet, geven jij en je vrienden je komende zomer over ...

Slide 46 - Open vraag

Slide 47 - Tekstslide