Woordenschat les 3
1 / 44
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welke woorden kan je maken met:
taal / cursus / dag
taal / cursus / dag
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
samenstelling
afleiding
taalvaardigheid
amoreel
vaktaal
apenstaart
haasachtig
Slide 8 - Sleepvraag
Slide 9 - Tekstslide
Welke achtervoegsels ken je? (+ voorbeeld)
Slide 10 - Woordweb
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
welke voorvoegsels ken je? (+ voorbeeld)
Slide 13 - Woordweb
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Ik ben verdikt, ik moet zoals dat heet daar iets …………….. doen ik moet dus op dieet, dat is nu juist iets waar ik ………………. ben dat is nu juist iets, iets waar ik niets ………. ken
……………… geen chocola meer geen friet …………… mayonaise alleen nog sla en wortels ……………… radijs
Konijneneten - Bart Peeters
aan
tegen
van
met
van verdikt, ik moet zoals dat heet daar iets …………….. doen ik moet dus op dieet dat is nu juist iets waar ik ………………. ben dat is nu juist iets, iets waar ik niets ………. ken
……………… geen chocola meer geen friet …………… mayonaise alleen nog sla en wortels ……………… radijs
met
Slide 17 - Sleepvraag
Welke soort woorden vulde je telkens in?
A
lidwoorden
B
zelfstandige naamwoorden
C
werkwoorden
D
voorzetsels
Slide 18 - Quizvraag
Voorzetsels kunnen we in twee soorten opsplitsen. Wat is het verschil tussen de volgende zinnen?
1.Het eten staat naast de chips.
2. Hij snakt naar chips.
1.Het eten staat naast de chips.
2. Hij snakt naar chips.
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
... zijn 21ste volgt Jeroen Ronny Désiron op als chef in Le Fil in Leuven.
Slide 21 - Open vraag
Nog ... zijn studie werkte hij in een sterrenrestaurant.
Slide 22 - Open vraag
5. Jeroen Meus houdt ... koken.
Slide 23 - Open vraag
Hij vatte post ... het fornuis van restaurant Boardroom in Heverlee.
Slide 24 - Open vraag
Waarom kan je niet in alle zinnen verschillende voorzetsels inpassen?
Slide 25 - Woordweb
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Mijn broertje was erg trots ... zijn zelfgebakken taart.
Mijn broertje was erg trots ... zijn zelfgebakken taart.
Slide 29 - Open vraag
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
De secretaris herinnert zijn baas ... zijn afspraak.
De secretaris herinnert zijn baas ... zijn afspraak.
Slide 30 - Open vraag
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
De studente verdiepte zich ... haar cursus anatomie.
De studente verdiepte zich ... haar cursus anatomie.
Slide 31 - Open vraag
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Het menu bestaat ... drie gangen.
Het menu bestaat ... drie gangen.
Slide 32 - Open vraag
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Na de maaltijd geniet opa ... een heerlijk ijsje.
Na de maaltijd geniet opa ... een heerlijk ijsje.
Slide 33 - Open vraag
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Ik denk na ... een boeiend thema voor mijn spreekbeurt.
Ik denk na ... een boeiend thema voor mijn spreekbeurt.
Slide 34 - Open vraag
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Waarom kun je je zo moeilijk ... de afspraken houden?
Waarom kun je je zo moeilijk ... de afspraken houden?
Slide 35 - Open vraag
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Gisteren waarschuwde de weerman ... hevig onweer in de Ardennen.
Gisteren waarschuwde de weerman ... hevig onweer in de Ardennen.
Slide 36 - Open vraag
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Straks zul je stomverbaasd zijn ... mijn kookkunsten.
Straks zul je stomverbaasd zijn ... mijn kookkunsten.
Slide 37 - Open vraag
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Na een weekje kamperen verlangen we ... ons eigen bed.
Na een weekje kamperen verlangen we ... ons eigen bed.
