In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
2.3 Mitose en kanker
Slide 1 - Tekstslide
Mitose
Slide 2 - Woordweb
Mitose - celdelingen,
zijn nodig voor:
groei
herstel/wondgenezing
celvernieuwing
ongeslachtelijke voortplanting (denk aan delende bacteriën)
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Vraag 4 par. 2.3 Beide chromatiden van 1 chromosoom breekt op dezelfde plaats. Het gebroken stuk van het ene DNA-molecuul komt, en omgekeerd. Na celdeling?
A
Er ontstaan 2 cellen met 46 precies gelijke DNA-moleculen.
B
Er ontstaan 2 cellen met 46 DNA-moleculen. De ene cel heeft meer DNA dan de andere.
C
Er ontstaan een cel met 45 en een cel met 47 DNA moleculen.
Slide 5 - Quizvraag
Vraag 6 par. 2.3 De hoeveelheid DNA in rustende lichaamscel = x Een tijd later vindt mitose plaats in deze cel. Hoeveel DNA bevat de cel tijdens de anafase.
A
1/2 x
B
x
C
2x
D
dat kun je niet weten
Slide 6 - Quizvraag
Rustende cel : DNA=x
rustend = Go
Later vindt mitose plaats, dus cel gaat de celcyclus in en start met G1 en daarna de S-fase.
Tijdens S-fase: DNA replicatie, dus x --> 2x
Dan mitose, en bij Anafase heeft de cel zich nog niet gedeeld, dus nog steeds 2x
Slide 7 - Tekstslide
DNA replicatie
Slide 8 - Tekstslide
Karyogram
Slide 9 - Tekstslide
Wat zien we hier?
A
2 zusterchromatiden
B
2 homologe chromosomen
Slide 10 - Quizvraag
Wanneer is dit karyogram gemaakt?
A
Vlak voor de celdeling
B
Vlak na de celdeling
C
Kan je niet weten
Slide 11 - Quizvraag
Wanneer is dit karyogram gemaakt?
A
Vlak voor de celdeling
B
Vlak na de celdeling
C
Kan je niet weten
Slide 12 - Quizvraag
Profase
Metafase
Anafase
Telofase
Interfase
Slide 13 - Sleepvraag
Kanker =
ongecontroleerde celdeling
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Kanker
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Vraag 9 par. 2.3 Hoe komt het dat chemotherapie juist bij jonge kinderen veel bijwerkingen heeft?
A
Veel cellen zijn in de Go- fase van de celcyclus
B
Veel cellen zijn in de G1-fase van de celcyclus
C
Veel cellen zijn in de S-fase van de celcyclus
D
Veel cellen zijn in de G2-fase van de celcyclus
Slide 20 - Quizvraag
Vraag 15 par.2.3 Cisplatine = cytostaticum. Door binding cisplatine kan het DNA niet meer verdubbelen. Welke fase van de celcyclus wordt dan verstoord?