H 4 - grammatica - woordsoorten (pagina 121) + spelling

Grammatica
Les 1: groep 2 maakt in deze les tio-tekst 5

Les 2: verder met grammatica H4

Les 3: starten spelling H4
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica
Les 1: groep 2 maakt in deze les tio-tekst 5

Les 2: verder met grammatica H4

Les 3: starten spelling H4

Slide 1 - Tekstslide

Les 1

Groep 2 maakt op school tio-tekst 5 (pak snel een laptop!)

Groep 1 en 3 werken thuis zelfstandig verder in tio (in spelt of schrijft)


Slide 2 - Tekstslide

Herhalen woordsoorten
  • blw, olw, zn, bn, vz
  • werkwoorden: zww, hww, kww, 
  • voornaamwoorden: persoonlijk, bezittelijk, wederkerend, wederkerig, aanwijzend, vragend, onbepaald
  • bijwoord
  • telwoorden: onbep. en bep. hoofdtelwoord, onbep. en bep. rangtelwoord
  • voegwoorden: ns en os

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden startopdracht (pagina 120)
  • Zin a: negatiever + mopperiger
  • C (twee woorden worden verbonden)
  •  Zin b: kinderen van vijf tot acht jaar met minstens vier gaatjes + kinderen zonder gaatjes
  • A (twee groepjes woorden worden verbonden)

Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden startopdracht (pagina 120)

  • Zin c: een huis tekenen + of een probleem oplossen
  • A (twee groepjes woorden worden verbonden)
  • Zin d: Gaatjesloze kinderen kregen van hun ouders weinig kritiek + ze ontvingen juist wel vaak complimentjes
  • B (twee hele zinnen worden verbonden)

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 1 (pagina 120)

  • a: maar (NS VW) - en (NS VW)
  • b: vervalt
  • c: omdat (OS VW)
  • d: terwijl (OS VW)
  • (als/zodra kunnen ook)
  • e: voordat (OS VW) - of (NS VW)
  • f: want (NS VW)

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 2 (pagina 121)

  • 1 zodra (OS VW)
  • 1 en (NS VW)
  • 2 dat (OS VW) - Wist je toen er vroeger, wist je dat er vroeger ...
  • 2 maar (NS VW)
  • 3 Toen (OS VW) 
  • 3 omdat (OS VW)

Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 2 (pagina 121)

  • 4 Aangezien (OS VW)
  • 4 of (OS VW) - ... maakt het niet uit dat Els of Daan mij helpt.
  • 4 of (NS VW)
  • 5 Hoewel (OS VW)
  • 5 want (NS VW)
  • 6 voordat (OS VW)
  • 6 dus (NS VW)

Slide 8 - Tekstslide

Maak nu opdr. 5 (p. 121)
Je hebt 10 minuten, daarna gaan we nakijken.
Let op: om(draaien), terug(keren)


timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 121)
  • Adonis was zo’n (aanw.vnw) buitengewoon (bw) knappe (bn) jongeman dat (os.vgw) de godin Aphrodite verliefd op hem (pers.vnw) werd. 

Slide 10 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 121)
  • Helaas was de jongen nogal (bw) roekeloos (bn) als (os.vgw) hij op jacht was naar (vz) gevaarlijk wild (zn), zijn favoriete tijdverdrijf (zn)

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 121)
  • Toen (os.vgw) Adonis op zekere (onbep.vnw) dag een wild (bn) zwijn aanviel, draaide het (blw) dier zich (wkd vnw) plotseling om (omdraaien zww) en doorboorde het (pers. vnw)  met zijn slagtand Adonis’ dij (zn)

Slide 12 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 121)
  • Die (aanw.vnw) probeerde te vluchten, maar (ns.vgw) zijn been weigerde, zodat (os.vgw) het zwijn hem kon doden. 

Slide 13 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 121)
  • Aphrodite was (kww) diep (bw) bedroefd (bn)

Slide 14 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 121)
  • Maar gelukkig (bw) kon (hww) Zeus haar troosten (zww)

Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 121)
  • De oppergod zorgde ervoor dat haar (bez.vnw) lief (zn) op de eerste (bep.rangtelw) lentedag (zn) de onderwereld mocht verlaten om (vz) bij haar (pers.vnw) te zijn. 

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 121)
  • Overal waar (bw) hij (pers.vnw) liep, ontloken dan vele (onbep.hoofdtelw) bloemen en begonnen alle (onbep.hoofdtelw) vogels te fluiten. 

Slide 17 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 121)
  • Iedere (onbep.vnw) herfst keerde Adonis (zn) terug (zww terugkeren) naar het dodenrijk en (ns.vgw) huilde de natuur vanwege (vz) zijn (bez.vnw) vertrek (zn)

Slide 18 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5 (p. 121)
  • Naar Adonis is een prachtig (bw) bloeiende plant genoemd (zww).

Slide 19 - Tekstslide

Pak je telefoon er bij.
Er volgen nu acht vragen over samengestelde zinnen en voegwoorden.

Slide 20 - Tekstslide

1. Onderzoekers denken dat het ijsplateau op de noordpool is versnipperd door veranderingen in het klimaat.

In deze samengestelde zin is sprake van:
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 21 - Quizvraag

2. Onderzoekers denken dat het ijsplateau op de noordpool is versnipperd door veranderingen in het klimaat.

Het os vgw is hier:

Slide 22 - Open vraag

3.Charlie kan niet meedoen aan de hockeywedstrijd, want ze heeft morgen een eindexamentoets.

In deze samengestelde zin is sprake van:
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 23 - Quizvraag

4. Charlie kan niet meedoen aan de hockeywedstrijd, want ze heeft morgen een eindexamentoets.

Het ns vgw is hier:

Slide 24 - Open vraag

5. Welke 5 ns vgw ken je?

Slide 25 - Woordweb

6. Als je je identiteitskaart niet wilt laten zien, kun je worden meegenomen naar het politiebureau.

In deze samengestelde zin is sprake van:
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 26 - Quizvraag

7. Als je je identiteitskaart niet wilt laten zien, kun je worden meegenomen naar het politiebureau.

Het os vgw is hier:

Slide 27 - Open vraag

8. Het blussen van een brand lijkt simpel, maar het valt in werkelijkheid niet mee.

maar=
A
ns vgw
B
os vgw
C
bw
D
vz

Slide 28 - Quizvraag

Einde les 2
Controlemoment: Cn kiest drie "thuis"leerlingen die binnen 3 minuten een foto van hun gemaakte opdracht sturen via teams (individuele chat) of magistermail.

Volgende les: verder met 
spelling H4

Slide 29 - Tekstslide

Les 3
We gaan beginnen met het onderdeel spelling van H4. 
Lees de theorie op p. 124 en maak
opdr. 1 t/m 4 (p. 124-125).
Bij twijfel: woordenlijst.org
 (=groene boekje online).
Je hebt 25 minuten, daarna gaan we
nakijken.
timer
25:00

Slide 30 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 1 (p. 124)
1 beresterk
2 brekebeen
3 gerstebier
4 maneschijn
5 secondewijzer
6 stationschef
7 suikersoort
8 takkewijf

Slide 31 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 2 (p. 125)
1 aanvangsalaris – onjuist; je zegt aanvangstijd, dus er moet een tussen-s in: aanvangssalaris
2 apentrots – onjuist; apetrots is een versterking van het bijvoeglijk naamwoord trots, dus zonder tussen-n
3 bessensap – juist; bes heeft alleen een meervoud op -en, dus bessensap is juist
4 blessureleed – juist; blessure heeft alleen een meervoud op -s, dus zonder tussen-n
5 drinkenbroer – onjuist; het eerste deel van het woord komt van een werkwoord (drinken), dus geen tussen-n: drinkebroer
6 druktemaker – juist; drukte heeft geen meervoud, dus geen tussen-n
7 ontbijtsspek – onjuist; het is ook ontbijtbord en ontbijtbuffet, dus geen tussen-s: ontbijtspek

Slide 32 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 2 (p. 125)
8 personeelsstop – juist; je zegt ook personeelskamer, dus er moet eveneens een tussen-s in personeelsstop
9 rodekool – juist; het eerste deel (rode) is een bijvoeglijk naamwoord, dus geen tussen-n
10 ruggesteun – onjuist; rug heeft alleen maar een meervoud op -en, dus er moet een tussen-en in: ruggensteun
11 spinnenwiel – onjuist; het eerste deel is niet van het zelfstandig naamwoord spin, maar van het werkwoord spinnen, dus geen tussen-en: spinnewiel; maar: spinnenweb
12 theatersport – juist; bij theater gebruik je meestal het enkelvoud: theaterbezoek, theatervoorstelling

Slide 33 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 3 (p. 125)
1 aardewerk        2 blindedarm     3 dwingeland
4 eikenboom     5 etagewoning  6 groenteboer
7 krantenkop     8 leeuwendeel   9 Onze-Lieve-Vrouwekerk
10 stekeblind     11 tarwemeel       12 vitaminegebrek

Slide 34 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 4 (p. 125)
1 baggerschip
2 filiaalchef
3 landingssnelheid
4 luchtspiegeling
5 parlementszetel
6 verkiezingsstrijd
7 vissersschuit
8 woningschaarste

Slide 35 - Tekstslide

Einde les 3
Controlemoment: Cn kiest drie "thuis"leerlingen die binnen 3 minuten een foto van hun gemaakte opdracht sturen via teams (individuele chat) of magistermail.

Volgende week
maandag 2e: groep 1 maakt tio tekst 5
maandag 3e: verder met spelling H4
dinsdag: verder met spelling H4

Slide 36 - Tekstslide