Antwoorden opdr. 5 (p. 121)
Adonis was zo’n (aanw.vnw) buitengewoon (bw) knappe (bn) jongeman dat (os.vgw) de godin Aphrodite verliefd op hem (pers.vnw) werd. Helaas was de jongen nogal (bw) roekeloos (bn) als (os.vgw) hij op jacht was naar (vz) gevaarlijk wild (zn), zijn favoriete tijdverdrijf (zn). Toen (os.vgw) Adonis op zekere (onbep.vnw) dag een wild (bn) zwijn aanviel, draaide het (blw) dier zich (wkd vnw) plotseling om (omdraaien zww) en doorboorde het (pers. vnw) met zijn slagtand Adonis’ dij (zn). Die (aanw.vnw) probeerde te vluchten, maar (ns.vgw) zijn been weigerde, zodat (os.vgw) het zwijn hem kon doden. Aphrodite was (kww) diep (bw) bedroefd (bn).