Genetica Les 5: Kruisingsvraagstukken

Blok 1: Erfelijkheid
Kruisingsvraagstukken uitwerken
Hetero- en homozygoot
Kansen en verhoudingen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Blok 1: Erfelijkheid
Kruisingsvraagstukken uitwerken
Hetero- en homozygoot
Kansen en verhoudingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les leer je:
Je oefent met het oplossen van kruisingsvraagstukken.
Je weet hoe je de uitkomst moet opschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Stappen Kruisingsschema:

  1. Noteer het fenotype van de ouders
    (P = Parentes)
  2. Noteer het genotype van de ouders
  3. Noteer de geslachtscellen
  4. Maak de opmaak van het kruisingsschema
  5. Zet de geslachtscellen van de ouders in het schema
  6. Vul de genotypen van de nakomelingen in 
  7. Zet de genotypen onder het schema
  8. Noteer hoe de fenotypen eruit zien

Trek de conclusies:

  1. Noteer de verhouding van de genotypen van de nakomelingen
  2. Noteer de percentages van de genotypen  van de nakomelingen
  3. Noteer de verhouding van het fenotype van de nakomelingen
  4. Noteer de percentages van het fenotype van de nakomelingen
  5. Beantwoord  de vragen die gesteld worden


Slide 5 - Tekstslide

Kruisingsschema
  1. Noteer het fenotype
  2. Noteer het genotype
  3. Noteer de genen in de geslachtscellen
  4. Maak het kruisingsschema
  5. Zet de genen van de geslachtscellen in het schema
  6. Vul de nakomelingen in
  7. Noteer onder het schema de verschillende genotypen
  8. Schrijf daaronder het fenotype

Slide 6 - Tekstslide

Kruisingsschema

conclusies

  1. er ontstaan de genotypen Bb en bb in de verhouding 1:1
  2. er ontstaan 50 % Bb en 50% bb
  3. er ontstaan de fenotypen bruin en wit in de verhouding 1:1
  4. er ontstaan 50% bruine en 50% witte cavia's

Slide 7 - Tekstslide

Welke nakomelingen krijgen twee ouders die heterozygoot zijn voor donker haar?

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen: Kruisingsschema
Het gen voor een normale sinaasappel is dominant over het gen voor navelsinaasappel

a. Een sinaasappel heeft genotype Bb. Is het dan een normale sinaasappel of een
    navelsinaasappel?
b. Geef het genotype van een navelsinaasappel
c. Een homozygote gewone sinaasappel wordt gekruist met een navelsinaasappel. 
    Hoe zien de genotypen van de nakomelingen er uit?
d. Je gaat de nakomelingen onderling weer kruisen.
     Hoeveel % van de nakomelingen zijn gewone sinaasappelen?

Slide 9 - Tekstslide


Opdracht

Sinaasappel

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 1
Sinaasappel

Slide 11 - Tekstslide

extra uitleg en opgaven

Op de volgende dia staat een link voor extra uitleg en opgaven.


Daarna staan de uitwerkingen van de opgaven.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link