Taalgereedschap Brons - les 2 - mv - schooljaar 23-24

Taalgereedschap Brons - les 2 

werkwoordspelling - pvtt
Inprentwoorden (dicteewoorden)
Grammatica - meewerkend voorwerp 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Taalgereedschap Brons - les 2 

werkwoordspelling - pvtt
Inprentwoorden (dicteewoorden)
Grammatica - meewerkend voorwerp 

Slide 1 - Tekstslide


Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Planner
Dinsdag 23 januari - maken 3.2.A kolom a + b én 3.3.A + B

Dinsdag 27 februari - boekopdracht  2 inleveren

Dinsdag 12 maart - toets spelling/grammatica

Vrijdag 15 maart - inleveren bm Taalgereedschap Brons

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik kan de pvtt goed in de zin schrijven.

Ik kan de dicteewoorden (kolom A) foutloos schrijven.

Ik kan een mv in een zin herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordspelling pvtt
Oefenen

mei/juni - dag van de werkwoordspelling 

Slide 5 - Tekstslide

Pvtt
  1. Ik (waden) door het ondiepe water.​
  2. Margot (knarsetanden) wanneer ze slaapt.​
  3. (Worden) jij daar niet kwaad van?​
  4. De dief (broeden) op een listig plan.​
  5. (Besteden) toch niet zo veel geld aan kledij!




Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden
  1. Ik waad door het ondiepe water.​
  2. Margot knarsetandt wanneer ze slaapt.​
  3. Word jij daar niet kwaad van?​
  4. De dief broedt op een listig plan.​
  5. Besteed toch niet zo veel geld aan kledij!




Slide 7 - Tekstslide

Inprentwoorden


Dictee - 3 zinnen

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden
1. De muzikant wordt door zijn vriendin onmiddellijk van het podium gehaald.

2. De conciërge heeft een prachtige alinea over zijn beroep geschreven.

3. In januari heb ik een portemonnee op straat gevonden.

Slide 9 - Tekstslide

Grammatica zinsdelen
Dit is handig om te kunnen, omdat:

- je taalvaardiger wordt;
- je beter zinnen kunt formuleren en daardoor betere teksten kunt schrijven;
- je beter in een vreemde taal zinnen kunt schrijven;
- het onder algemene basiskennis valt.

Slide 10 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Stel de vraag:
Aan wie / voor wie + gezegde + ow + lv

Mijn oma - geeft - een bos bloemen - aan mama.
Aan wie geeft mijn oma een bos bloemen? --> aan mama
mv = aan mama

Slide 11 - Tekstslide

Ik zal jou binnenkort mijn leesboek geven.
mv =
A
Ik
B
zal geven
C
jou
D
mijn leesboek

Slide 12 - Quizvraag

Bedenk een zin met een meewerkend voorwerp.

Slide 13 - Open vraag

Zelfstandig werken
3.2.A kolom a + b

3.3.A - opfrissen grammatica

3.3.B - meewerkend voorwerp

Slide 14 - Tekstslide