Grammatica H1: Samentrekking

Aan het einde van deze les kun je:
voor- en achterwaartse samentrekkingen 
op verschillende niveaus 
herkennen en gebruiken.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aan het einde van deze les kun je:
voor- en achterwaartse samentrekkingen 
op verschillende niveaus 
herkennen en gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Hoe kun je dit korter schrijven?
landsgrenzen en provinciegrenzen

Slide 2 - Open vraag

Hoe kun je dit korter schrijven?
nationale wedstrijden en internationale wedstrijden

Slide 3 - Open vraag

Hoe kun je dit korter schrijven?
Marius reed te hard en Marius kreeg daarom een boete.

Slide 4 - Open vraag

Samentrekking
Dit betekent eigenlijk gewoon 'korter schrijven' of 'woord(en) weglaten'.


landsgrenzen en provinciegrenzen                                           ->                       
                                                                                              lands- en provinciegrenzen
nationale wedstrijden en internationale wedstrijden       -> 
                                                                                                nationale en internationale wedstrijden
Marius reed te hard en Marius kreeg daarom een boete. -> 
                                                                                               Marius reed te hard en kreeg daarom een boete.


Slide 5 - Tekstslide

Samentrekking
Voorwaartse: het gezamenlijke deel wordt genoemd in het eerste deel en weggelaten in het laatste deel
  • een goedkope armband en een dure armband
  • een goedkope armband en een dure
Achterwaartse: het gezamenlijke deel wordt genoemd in het laatste deel en weggelaten in het eerste deel
  • in voorspoed en tegenspoed
  • in voor- en tegenspoed

Slide 6 - Tekstslide

nationale en internationale wedstrijden
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 7 - Quizvraag

lands- en provinciegrenzen
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 8 - Quizvraag

Marius reed te hard en kreeg daarom een boete.
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 9 - Quizvraag

beroemde zwemmers en schaatsers
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 10 - Quizvraag

in voor- en tegenspoed
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 11 - Quizvraag

Samentrekking
Een samentrekking kan voorkomen op drie niveaus.
  1. woordniveau: je laat een deel van het woord weg en plaatst een streepje (-)
  2. woordgroepsniveau: je laat één of meer woorden weg
  3. zinsniveau: je laat één of meer zinsdelen weg

Slide 12 - Tekstslide

Samentrekking
Een samentrekking kan voorkomen op drie niveaus.
1. woordniveau: je laat een deel van het woord weg en plaatst een streepje (-)
carnavalsfeesten en -optochten

2. woordgroepsniveau: je laat één of meer woorden weg
gescheiden mannen en vrouwen

3. zinsniveau: je laat één of meer zinsdelen weg
Jolinde gaat op de fiets en Tamar op de scooter.
Wij schaatsten en onze kinderen sleeden in die strenge winter elke dag.

Slide 13 - Tekstslide

Leest je zus eigenlijk liever jeugd- of volwassenliteratuur?
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 14 - Quizvraag

Leest je zus eigenlijk liever jeugd- of volwassenliteratuur?
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 15 - Quizvraag

Ik spaar al jaren cartoons uit het buitenland en strips uit Nederland.
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 16 - Quizvraag

Ik spaar al jaren cartoons uit het buitenland en strips uit Nederland.
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 17 - Quizvraag

Gebruikt u altijd katoenen of papieren zakdoekjes?
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 18 - Quizvraag

Gebruikt u altijd katoenen of papieren zakdoekjes?
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 19 - Quizvraag

Aan het werk!
De komende 10 minuten werken jullie zelfstandig in stilte. Daarna mag je weer overleggen en samenwerken. 
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide