neurologische aandoeningen OPS

Neurologische aandoeningen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Neurologische aandoeningen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diverse begrippen
  • Motorische symptomen
  • sensorische symptomen
  • emotionele symptomen
  • cognitieve symptomen 
  • orgaansymptomen

Slide 2 - Tekstslide

Een motorische stoornis of symptomen, ook wel motorische coördinatie stoornis of motor Dyspraxie is een veel voorkomende aandoening tijdens de kindertijd. mensen met deze aandoening hebben problemen met de verwerking van visueel ruimtelijke informatie die nodig is om hun motorische handelingen te kunnen doen en zijn niet in staat om complexe motorische activiteiten te doen zoals:
Dansen
Turnen
Vangen of het gooien van een bal met precisie
Produceren van een vloeiend leesbaar handschrift 

Sensorische symptomen=
Eenvoudig gezegd is sensorische informatieverwerking het vermogen om informatie vanuit de wereld om ons heen en vanuit ons lichaam op te nemen, te selecteren en de verschillende stukjes informatie met elkaar te verbinden zodat wij er op de juiste manier op kunnen reageren.
De informatie vanuit ons lichaam verzamelen we met behulp van onze zintuigen. Wanneer we met onze zintuigen iets zien, voelen, ruiken, proeven of horen, noemen we dat waarnemen. Vaak is zo’n waarneming aanleiding voor ons om iets te doen of juist niet te doen. Maar ook bij dagelijkse activiteiten zoals eten en aankleden, maken we gebruik van de informatie van deze waarnemingen.
Bij sensorische informatieverwerking neemt, naast het kijken en luisteren naar, het voelen van, het aangeraakt worden, het bewogen worden en het voelen in welke houding je je bevindt en welke bewegingen je maakt, een belangrijke plaats in.

Emotionele symptomen zijn: Rusteloosheid, gejaagdheid, gespannenheid, Snel geëmotioneerd en geïrriteerd zijn, Machteloosheid, Vermoeidheid, lusteloosheid, neerslachtigheid, Huilbuien, Angst, Gespannenheid, Schuldgevoel, Paniekerig, Verveling, Snelle stemmingswisselingen.

Cognitieve symptomen Binnen het cognitieve vermogen vallen een aantal gebieden
aandacht & concentratie
het geheugen
het tempo van informatieverwerking
het redeneervermogen
schoolse vaardigheden, alledaagse dingen
het leervermogen
oriëntatie omgeving
Verschillen tussen cognitieve beperkingen en cognitieve stoornissen
Cognitieve beperkingen kunnen veroorzaakt worden door angst, medicatie, depressie, neurologische afwijkingen, vermoeidheid, sociaal isolement, werk en bijkomende infecties.
Cognitieve stoornissen worden alleen veroorzaakt door neurologische afwijkingen. Deze zijn terug te zien op de MRI-scan. Deze hebben een lichamelijke oorzaak.

Orgaansymptomen= symptomen of klachten
 die zich uiten op het fysieke vlak bijvoorbeeld een loopneus bij een verkoudheid of koorts bij griep etc  
Delier
  • Een delier is verwardheid die binnen
      enkele uren tot dagen ontstaat


  • Iemand met een delier kan opgewonden
      en onrustig zijn. Of juist stil en terug-
      getrokken.

  • Een delier kan ontstaan door een ziekte,
      een operatie, een ongeval of  medicijnen


  • Altijd een lichamelijke oorzaak!



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een delier?
A
een vorm van dementie
B
een acute verwardheid die in een langzame tijd is ontstaan
C
een acute verwardheid die in een korte tijd ontstaat
D
depressieve gevoelens met suïcidale gedachten

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen symptoom van een delier?
A
verwardheid en onrust
B
apathie
C
hallucinaties
D
somberheid

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Delier en Dementie: verschillen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan een voorteken zijn van een delier?
A
Desoriëntatie
B
Rusteloosheid
C
Moeite met het begrijpen van wat er gebeurt of gezegd word
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herkennen van een delier
Een delier kan erg lijken op een dementie.

Wat zijn de verschillen?

 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie vormen van delier
  • Hyperactief delier ('plukkerig', onrustig)
  • Hypoactief delier (apathisch, teruggetrokken gedrag)
  • Gemengde vorm 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van een Delier

Slide 12 - Tekstslide

Bovenstaande symptomen ontstaan snel (binnen uren tot dagen) en zijn wisselend aanwezig (vaak ‘s avonds en ‘s nachts erg verward en onrustig, overdag afwisselend suf / gedesoriënteerd en relatief helder).

Iemand met een delier
A
Is onrustig
B
is rustig
C
is apatisch
D
is zowel onrustig, rustig en apatisch

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak delier
Bij een delier is altijd een lichamelijke oorzaak zoals:
Infectie (vooral een urineweginfectie en longontsteking), koorts
Medicatie (bij starten of juist bij plotseling stoppen); 
Botbreuken of (grotere) wonden
Urineretentie (= urine die achterblijft in de blaas na het plassen)
Hartinfarct, hartritmestoornissen
Hormoonstoornissen; ontregelde suikerziekte, slecht werkende schildklier
Tekorten aan bepaalde voedingsstoffen of algehele ondervoeding
Operatie/ narcose

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een delier...
A
is er altijd een lichamelijke oorzaak
B
is de energievoorziening naar de hersenen niet goed
C
Is er een stoornis in de thalamus
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen oorzaak van een delier?
A
Dementie
B
UWI
C
Uitdroging
D
Obstipatie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling delier
  • Oorzaak opsporen en behandelen. 
  • Delier verdwijnt alleen als onderliggende lichamelijke stoornis verdwijnt/ vermindert
  • Aanpassen zorg en begeleiding. Bijv.:
  1. Structuur aanbieden (dag/ nacht, vaste verzorgers)
  2. Angst voorkomen en bestrijden (geruststelling, fysieke aanwezigheid, hulp bij oriëntatie)
  3. Voorkomen van gevaarlijke situaties (door bijv. agressie, hallucinaties of slechte zelfzorg)
  • Eventueel medicatie. 
Als aanpassing zorg en begeleiding de symptomen onvoldoende kan bestrijden, is het mogelijk om angstremmende en/ of rustgevende medicatie te geven. Medicatie heeft echter ook altijd bijwerkingen, mogelijk nadelige gevolgen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt een delier behandeld?
A
zorgvrager activeren, prikkelen
B
lichamelijke oorzaak behandelen
C
familie/mantelzorg even op afstand houden
D
veilige omgeving

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wanneer verdwijnt een delier?
A
Een delier verdwijnt vanzelf binnen een paar uur.
B
Wanneer de patiënt beter slaapt en eet.
C
Een delier verdwijnt vanzelf binnen een week.
D
Wanneer de oorzaak is behandeld.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Dementie
2. Delier

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neuropathie
Oftewel: zenuwschade door minder goed werkende bloedvaten

Symptomen: pijn, tintelingen, gevoelloosheid, zweten, minder gevoel en spierkracht in benen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Een mogelijke complicatie bij diabetes is neuropathie. Wat is dit?
A
een netvliesbeschadiging
B
een nierbeschadiging
C
een zenuwbeschadiging
D
een bloedvatbeschadiging

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Poly)neuropathie
  • uitval / vermindering perifere zenuwen


  • oorzaak niet geheel duidelijk: hoge of sterk wisselende suikerwaarden / verminderde doorbloeding zenuwen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling neuropathie

Afwijkingen in:

-sensibele zenuwen (gevoelszenuwen)

-motorische zenuwen (zenuwen die spierfunctie aansturen)

-autonome zenuwen (aansturen functie transpireren, hart etc)

Oppervlakkige en diepe gevoel:

-oppervlakkig:protectieve(beschermende)sensibiliteit (PS): gevoel in de huid

-diepe gevoel: propriocepsis : onvoldoende waarneming lengte van de spieren en de standen van de gewrichten

Diagnostiek

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Latere complicaties gevolgen
Door te lang te hoge suikerspiegel onstaan er neurologische afwijkingen waaronder slecht tot geen gevoel in de voeten .

Neuropathie: Uit zich in slecht functionerend zenuwstelsel. Diabetes neuropatie gaat gepaard vermindering van de geleidingssnelheid van de zenuwen 
Gevolgen zijn: uitval van temperatuur gevoel, trillingsgevoel, pijngevoel of gevoel in spiergeleiding   

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de complicatie van diabetes mellitus waarbij sprake is van gevoelloosheid, pijnlijke tintelingen of een branderig gevoel in de handen en voeten
A
Atherosclerose
B
Nefropathie
C
Retinopathie
D
Neuropathie

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het woord neuropathie is afgeleid van:
A
leer van de hersenen
B
aandoening aan de zenuwen
C
leer van de zenuwen
D
aandoening aan de ledematen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meningitis






Sarella en Naomi

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een meningitis/ hersenvliesontsteking
  • Ontsteking van de hersenvliezen
  • hersenvliezen als bescherming
  • Door bacterie of virus

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor kan een meningitis veroorzaakt worden?
A
Bacterie
B
Virus
C
Zowel virus als bacterie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meningitis of nekkramp zijn andere benamingen voor:
A
Hersenschudding
B
Koortsstuipen
C
Epilepsie
D
Hersenvliesontsteking

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat merk je bij een meningitis
  • Verschijnselen bij baby's
  • Verschijnselen bij volwassenen

Slide 35 - Tekstslide

Het kan moeilijk zijn om onderscheid te maken tussen virale of bacteriële meningitis, omdat de symptomen vrijwel gelijk zijn. Het is raadzaam tijdig een arts in te schakelen die onderzoekt om welke vorm het gaat. De bacteriële vorm kan immers zeer gevaarlijk zijn. 
De belangrijkste symptomen van hersenvliesontsteking zijn:
Hoofdpijn (met name bij bukken).
Stijve nek.
Koorts.
Daarnaast komen de volgende klachten voor:
Braken.
Overgevoeligheid voor licht.
Spierslapte (bij ernstige gevallen).
Verlamming.
Verminderd spraakvermogen.
Dubbelzien.
Epileptische aanvallen
Rode vlekjes (die niet wegdrukbaar zijn) op de romp, slaperigheid (eventueel gevolgd door coma) en stuiptrekkingen, in combinatie met bovengenoemde symptomen, duiden op bacteriële meningitis. 
Ook hoog gehuil bij baby's en jonge kinderen (in combinatie met bovengenoemde symptomen) kan een aanwijzing zijn voor hersenvliesontsteking. 

Meningitis
Meningitis is heel pijnlijk doordat de hersenvliezen veel zenuwuiteinden bevatten. De patiënt heeft hoofdpijn. De nek is bij voor- en achteroverbuigen in meer of mindere mate stijf.
Vaak een virus: vaak vanzelf over.
Bacterieel: hevigere en acute symptomen, petechiën, levensbedreigend en vaak met restverschijnselen (psychisch of lichamelijk)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk verschijnsel komt NIET voor bij meningitis?
A
Nekkramp
B
Diarree
C
Koude rillingen
D
Gewrichtspijn

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken naar meningitis
  • Lichamelijk onderzoek/ neurologisch onderzoek
  • Lumbaalpunctie
  • Ct-scan
  • Bloedonderzoek
  • Bloedkweek

Slide 38 - Tekstslide

De diagnose gebeurt door vloeistof uit de ruggenmerg af te nemen en die in het laboratorium te onderzoeken. De behandeling bestaat uit het toedienen van specifieke antibiotica. Een inenting is dé manier om mensen tegen meningitis te beschermen. Een grootscheepse inentingactie is het meest effectieve middel om verdere verspreiding te voorkomen. Er bestaat een vaccin dat langdurige bescherming tegen meningitis A biedt (tot op 10 jaar) en dat zelfs voorkomt dat mensen die besmet zijn met de bacterie maar zelf nog gezond zijn, de bacterie overdragen.

De diagnose meningitis
  • Zekerheid na lumbaalpunctie

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies